Menno ter Braak
aan
Cor Bruijn
Den Haag, 23 december 1937
23 Dec. '37
Zeer geachte Heer Bruyn
Hartelijk dank voor Uw schrijven van 20 dezer. Van de brief van mevrouw Douwes Dekker begrijp ik ook niets. Mij zijn geen andere brieven bekend dan die ik gepubliceerd heb, noch door lezing, noch bij geruchte.
Ik moet U eerlijk bekennen dat ik van de zaak lichtelijk genoeg heb gekregen door de wijze waarop de Heer Trompmeesters met zijn advocaten practijk heeft geprobeerd de zaak te vertroebelen.
Ik heb dreigbrieven van dezen heer gelezen namens de weduwe Douwes Dekker geschreven, die mij alle lust benemen verdere verbindingen met hem of met Mevrouw Douwes Dekker te onderhouden.
Het lijkt mij overigens best mogelijk dat van dit antwoord niets terecht zal komen, aangezien de Heer Trompmeesters van zijn relletje zal genoeg hebben gekregen.
De bespreking van ‘Koentje’ volgt! Ik heb het boek al lang klaar liggen, maar kwam nog steeds niet tot de lectuur.
Mijn allerbeste wenschen voor Uw gezondheid.
Misschien interesseert het U te vernemen dat de operette van Lehmann gisteren een zeer groot succes is geworden.
Met vriendelijke groeten,
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum