Menno ter Braak
aan
Ed Hoornik

8 juli 1939

Zeer geachte heer Hoornik

Dank voor Uw brief. Ik heb de plaatsing van het gedicht in quaestie allerminst kunnen bewonderen, zooals ik in het Vad. te kennen heb gegeven; of Bloem wel of niet gesteund heeft, lijkt mij aan de zaak zelve niets te veranderen. Maar waarom er over nakaarten, van mijn kant, als U zelf inziet, dat dit een faux pas geweest is? Zooiets is tenslotte menselijk.

Mijn advies zou zijn: in het volgend nummer van ‘Werk’ de plaatsing van het gedicht betreuren. Eén regel, meer niet. De uitzinnige woede van Engelman in de ‘Nieuwe Eeuw’, behoeft niet beantwoord te worden, want zooveel lawaai om een bescheiden fout is te veel van het goede, naar mijn smaak.

m.v.gr.

Uw Menno ter Braak

Origineel: Brief geveild bij Bubb Kuyper, Auction Sale of Books, Prints and Manuscripts No.29, 1724, p. 197, 2 en 3 december 1998. Briefhoofd ‘Memorandum Het Vaderland’.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie