Briefwisseling Menno ter Braak - O. Leijendekkers
O. Leijendekkers
aan
Menno ter Braak
Rotterdam, 26 januari 1935
Rotterdam, 26 Jan. 1935
Weledelzeergeleerde Heer,
In Juli '34 deed ik Staatsexamen B, maar daar de tijden te slecht zijn kan ik niet gaan studeeren zooals eerst mijn plan was. Ik heb dus mijn tijd nuttig besteed met het schrijven van tallooze sollicitaties benevens met het bestudeeren van boekhouden en handelscorrespondentie in het Engelsch. Tot nu toe het eerste zonder, het laatste met iets meer resultaat.
Onlangs trof ik echter in het N.R.C. een artikel aan (evenals deze brief in de oude spelling) over ‘Loet C Barnstijn's filmstad’. Het leek me een aardige stad te worden, en daar ze blijkbaar in een beginstadium verkeert, zou er misschien een mogelijkheid voor mij bestaan, daar een betrekking in artistieke of technische richting (niet als acteur) te krijgen.
Daar U in de filmwereld geen onbekende bent, heb ik gemeend dat ik me in dezen eerst tot U moest wenden.
Ik wilde U namelijk vragen of U me geen introductie zoudt kunnen geven voor een of andere leidende persoon in die kringen, of dat U mij misschien op een andere wijze behulpzaam zoudt willen en kunnen zijn in die richting.
Indien het U mogelijk is, zou ik 't liefste een mondeling onderhoud met U, over deze kwestie, hebben.
Daar ik nog niet behoef te stempelen heb ik altijd alle mogelijke tijd, zoodat er van mijn kant geen enkel bezwaar bestaat tegen welke afspraak ook, door U gemaakt.
In de hoop U spoedig in Den Haag te mogen treffen, verblijf ik Uw, U bij voorbaat dankende, oud-leerling
Joost Leyendekkers
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum