van Loghum Slaterus' Uitgevers Maatschappij N.V.
aan
Menno ter Braak
Arnhem, 27 januari 1930
Arnhem, 27 Januarie 1930.
De Heer Dr. Menno ter Braak
N. Binnenweg 131B
Rotterdam
Zeer Geachte Heer ter Braak,
Hierbij zend ik U een reis-ex. van Uw boek even ter inzage, zodat U een indruk van de beraamde band kunt krijgen. Mag ik het ex. omgaand van U terug met Uw ev. opmerkingen? Het moet naar onze vertegenwoordiger in België.
Voor De Stem liet ik in overleg met de Heer Coster ‘Het Carnaval der Dichters’ zetten. Wilt U het verklarend inleidinkje vast schrijven, zodat U dit straks tegelijk met de gekorrigeerde proef kunt terugsturen? Het zal òf in het Febr.no òf in dat van April komen; voor Maart heeft de redaktie andere plannen.
Met belangstelling las ik Uw bespreking van ‘Hinne Rode’, waarvan U dezer dagen proef ontvangt. Ik ben 't grotendeels met U eens, wat Uw kritiek betreft; Uw opmerking over die ‘moeizame verfijning’ lijkt mij de vinger op de zwakke plek gelegd. Toch vraag ik mij af, of U zich voldoende in Stort's bedoelingen hebt ingedacht, voornamelijk ten opzichte van Hinne's ‘ontwikkelingsgang’, waarvan Donker in zijn bespreking m.i. te veel goeds zegt, maar U te weinig: die ‘etalagepop’ is onbillik. Ik schrijf U dit natuurlik niet als uitgever, maar zuiver persoonlik, omdat wij erover spraken bij Uw bezoek. De markantste kritieken over dit boek lopen wel sterk uiteen!
Met vriendelike groeten en hoogachting,
P.S. Is het woord ‘afgestorven’ niet iets te wreed, gezien Stort's omstandigheden?
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum