Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte
Rotterdam, 27 januari 1930
R'dam 27 Jan. 1930
Mijn liefste Hanneke,
Nadat ik mijn laatste (expres)brief aan je gepost had, ontdekte ik, dat ik de volgorde van je brieven verwisseld had; wel begrijpelijk, als je drie brieven op één dag en in twee verschillende plaatsten ontvangt. Toen ik dat ontdekt had, werden me ook plotseling een paar kleinigheden duidelijk, die ik eerst niet had begrepen. Maar om nu nog even op de zaak terug te komen:
Natuurlijk moet jij in de eerste plaats weten, wat je doet inzake je verblijf in Parijs. Voel je het werkelijk als een onmogelijkheid, om te blijven, dan zou het onzin zijn, om daar naar te worden van heimwee. Maar nu ik nog eens rijpelijk over alles heb nagedacht, wil ik je toch nog eens adviseeren, om te trachten eens vast werk te vinden, dat je bevredigt. Ik herinner me van mijn tijd in Berlijn ook, dat ik in de eerste dagen mezelf diep beklagenswaardig kon vinden, zoodat ik ontzettend medelijden met mezelf kreeg. Maar ik overwon het betrekkelijk gauw, door het idee van me af te zetten, dat ik een tijd moest ‘uitzitten’, door vast te werken en de rest van den dag aan de duizend en één kanten van het vreemde te wijden. Je bent over het ergste heen, als je gedachte van de ‘straftijd’ van het ‘zoolang nog’ van je af hebt gezet, om voort te leven, zonder veel tellen, tot de datum van terugkeer, die er buitengewoon vlug is, ... tenminste als je er niet voortdurend aan denkt! Zoo heb ik het ook bij mij (weinig avonturier zijn we toch!) Sterke heimwee al heel gauw onder de knie gekregen.
Mijn sterkste argument voor blijven schreef ik je al. Het is je positie als zelfstandige vrouw tegenover je ouders. Maar ook dat moet je in laatste instantie nog geen reden zijn, te blijven, als je het onmogelijk kunt. Je moet plotseling voelen, dat je het werkelijk kunt, en daarvoor is vast werk je oplossing.
Hulde overigens voor de wijze, waarop je je heimwee in je brieven naar huis hebt verzwegen! Dat is veel beter; mij kun je te allen tijde schrijven, wat je wilt, terwijl ze het thuis toch waarschijnlijk verkeerd zouden uitleggen. Mama trachtte van me los te krijgen, of je ook ‘naar huis’ verlangde (over ‘naar mij’ werd, geloof ik, niet veel gedacht!), maar ik heb me in mijn antwoorden zeer in het vage gehouden.
Overigens, de wijze waarop je mijn verjaardag tot een feest maakten, was allerhartelijkst. Al had jij er eigenlijk bij moeten zijn, de dag verliep toch erg aardig. Er was zelfs een taart met 28 kaarsjes. Suus Klots kwam me feliciteeren, iets, wat ik zeer waardeerde. 's Middags was ik nog even bij Henny en Rien.
En nu laat ik verder de beslissing aan jou over. Je weet nu, hoe ik er tegenover sta. Laat je in geen geval door de datum Paschen imponeeren, maar tracht te besluiten, om te blijven. Het beste bewijs, dat je je leven werkelijk op mij had ingesteld, zou zijn, dat de gedachte, dat we dagelijks kunnen corresponderen, je den moed gaf, door te zetten. Maar beslis zelf heelemaal vrij.
De portretjes zijn toch zoo uitstekend! Ik zal het ook eens probeeren, als ik in A’dam ben.
Denk je aan Dina’s jubileum 1 Febr.! Ze zal het schitterend vinden, een gelukwensch uit Parijs te krijgen.
Ik schrijf gauw weer. Veel langen zoenen
Van jouw
Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum