Menno ter Braak
aan
van Loghum Slaterus' Uitgevers Maatschappij N.V. (Arnhem)
Rotterdam, 14 november 1930
Rotterdam, 14 Nov. 1930
Beukelsdijk 143b
Zeer geachte Heer van Tricht
Naar aanleiding van Uw schrijven van 12 dezer kan ik U mededeelen, dat mijn roman flink is opgeschoten; ik verwacht, (afgezien van alle denkbare lacunes, die zich bij zooiets in werktijd en inspiratie kunnen voordoen) in Januari of Februari klaar te kunnen zijn. Het lijkt mij dus niet onmogelijk, dat het boek in Februari tot Uw beschikking is, maar zekerheid kan ik daarover niet geven.
Er is nog een uitgever aan de deur geweest over dit boek, maar ik zal ook hem berichten, dat ik U de eerste lezing heb gegund. De andere gegadigde, waarover ik U vroeger reeds schreef, had ik gisteren op bezoek. Ik voel mij genoodzaakt, na dit onderhoud, zijn voorstellen niet zonder meer te verwerpen (hij hield zich overigens natuurlijk ook vrij, tot hij het manuscript zou kunnen lezen), maar heb mij op het standpunt gesteld, dat ik niet de minste reden had, om, wanneer Uw aanbod eventueel met het zijne zou overeenkomen, of anderszins aannemelijk zou zijn, bij U weg te gaan, integendeel. Ik wil echter geen enkele bindende afspraak maken, tot ik de laatste hand gelegd heb, maar ik zal U na voltooiing het manuscript zoo spoedig mogelijk zenden.
Voorts kreeg ik een voorloopig aanbod, om het Carnaval in het Duitsch te laten vertalen. Zodra ik over meer gegevens beschik, zal ik U natuurlijk in die zaak kennen.
U hebt zeker de recensies in de Haagsche Post (!) en de N.R.Ct. gezien? Die ‘zon van dankbaarheid’ van Jan van Kasteel vond ik niet erg principieel.
Gaarne hoor ik nog eens bij gelegenheid, hoe het met den verkoop staat.
De titel van mijn roman zal zijn ‘Hampton Court’. Omvang schat ik op iets minder dan het Carnaval.
Met vriendelijke groeten, hoogachtend, Uw dv.
Menno ter Braak
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum