Briefwisseling Menno ter Braak - Adriaan Morriën
Adriaan Morriën
aan
Menno ter Braak
IJmuiden, 2 juli 1935
IJmuiden, 2 Juli 1935
Zeer Geachte Heer,
Hoewel ik weet dat mijn vriend Gerard van Gelder met U in correspondentie is en ik dus de kans loop, bij u de vrees te verwekken alsof heel IJmuiden aan het dichten geslagen is en U in de toekomst een zondvloed onsterfelijkheden te wachten staat, ben ik toch zo vrij u een vijftal gedichten te zenden. Zoudt u er ook eens uw oordeel over willen laten gaan. Kunt u ze voor Forum gebruiken. Wat het ged. ‘Eric’ betreft: het gegeven is, zoals u zien zult, ontleend aan de gelijknamige roman van Gerard Walschap. Indien u het voor plaatsing geschikt acht, zou ik graag, tenzij u het mij ontraadt, aan Gerard Walschap toestemming willen vragen het aan hem op te dragen. Zoudt u zo vriendelijk willen zijn mij zijn adres te verstrekken?
Overigens heb ik reeds aan Elsevier's Maandschrift een drietal gedichten ter publicatie afgestaan, zodat ik dus niet meer helemaal ‘maagdelijk’ ben.
Gaarne uw antwoord afwachtend,
Hoogachtend.
Adriaan Morriën
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum