Menno ter Braak
aan
Elisabeth de Roos

Rotterdam, 25 maart 1930

Rotterdam, 25 Maart '30

na 1 April: 's Gravendijkwal 142b

Lieve Bep

Het is onwaarschijnlijk lang geleden, dat je iets van mij hoorde (trouwens, ook omgekeerd!). Je hebt van die tijden, dat alles gezapig in je ronddraait, zonder dat iets naar buiten komt, dat op uiting lijkt. Zoo'n periode heb ik achter den rug: in de ‘practijk’ verschrikkelijk druk (ik ben gewoon colporteur in filmlezingen geweest) en in de hersens veel stilte; het Carnaval afgeschud, een nieuw ding, dat nog niet heelemaal klaar is, geleidelijk opborrelend; door Hannie's tijdelijke afwezigheid in Parijs weinig genoodzaakt tot plaatsbepaling van gedachten; kortom, ik heb geestelijk ietwat gerentenierd, ook al heeft de buitenwereld juist in deze maanden erg veel vellen druks van me moeten slikken. Ik heb vaak aan jou en je ‘filmromance’ gedacht, maar zonder de ware schrijf-energie. Hoe gaat het nu met jou? Kom je tegen Paschen weer terug?

Het Carnaval is gezet en gecorrigeerd, verschijnt in April. Je krijgt natuurlijk dadelijk een exemplaar, als je me schrijft, waar ik het heen moet sturen. Mijn nieuwe geesteskind zal nu, heb ik uitgemaakt, heeten ‘Reizen met Octavianus’. Deze laatste is een mystieke compagnon, die plotseling kwam opduiken en nu langzamerhand een plaats heeft gekregen in het oorspronkelijk erg verwarde schema. Het is de latere keizer Augustus, maar daarmee heeft hij niet veel te maken.

Ik reis waarschijnlijk in April naar je geliefde Kopenhagen, om er een lezing te houden voor de Forsøgsscenen. Het zal in het Duitsch moeten geschieden en over de nederlandsche filmkunst gaan; maar de nederlandsche films, die ik meeneem, zullen de grammaticale zonden wel goedmaken, hoop ik. Heb je nog bijzondere wenken voor Kopenhagen? Ik houd me aanbevolen!

Met de film gaat het hier nog behoorlijk. O ja, dat moest ik doen: wil je me inlichten over de engelsche avantgardefilms, die je gezien hebt en zoo mogelijk over derzelven verkoopsadressen? Wij wilden n.l. als laatste programma eenige engelsche films demonstreeren. Scholte praat er altijd over, alsof ze vaste grootheden zijn; ik vind ze nog altijd mythisch, maar hoop toch zeer op je inlichtingen. Naar Greed visschen we nog voortdurend, ik ben zeer benieuwd na je uitstekend en bijna-de-film-oproepend artikel over Stroheim.

Helaas moet ik eind deze maand weer verhuizen! Het beviel me hier best, maar de menschen gaan weg, en ik dwaal maar zoolang met hen mee.

Laat je eens iets hooren? Ik ben verlangend, iets over je leven te weten.

Dag! Schrijf gauw eens

je Menno

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie