Menno ter Braak
aan
Elisabeth de Roos
27 januari 1932
27. I. '32
Lieve Bep
De heer Andreas Laan laat je hartelijk dank zeggen voor het goede woord te zijnen behoeve gesproken! Hoe graag had hij overigens het geld van de Goncourt-prijs opgestreken!
Ik moet je even mijn bevinding meedeelen, dat je stuk werkelijk nu al den invloed van Eddy verraadt! Precies als bij mij destijds, geloof ik. Het is b.v. veel losser geschreven dan het an sich natuurlijk belangrijker stuk over Renier-Huxley. Deze man schijnt een allerweldadigste werking uit te oefenen op Germanen, die een klein duwtje noodig hebben om b.v. ‘meneer zoo en zoo’ te durven schrijven. Bovendien, hij kweekt geen epigonen, omdat er toch ook weer een verschil bestaat, dat juist de beloning van deze wisselwerking uitmaakt. - Hoe het ook zij, de aankondiging van je huwelijk heeft al in de N.R.Ct. gestaan!
Van het front momenteel geen nader nieuws.
hart. gr.
je Menno
Is je vader weer heelemaal beter? Mijn groeten aan hem!
Origineel: particuliere collectie