Menno ter Braak
aan
Ant Faber [Zutphen]

Rotterdam, 28 januari 1932

Rotterdam, 28 Jan.’32

 

Beste Ant

Mijn briefje uit de trein is blijkbaar toch te vroeg aangekomen, want je felicitatie bereikte me nog op mijn verjaardag. Hoe is het mogelijk! Never mind, hartelijk dank. En het nadere bericht, dat je dezen dag zelfs ‘gevierd’ hebt, in zoo algemeenen kring, dat zelfs Sientje er in betrokken werd, overtrof mijn stoutste verwachtingen. Deze democratie der tompoucen heeft mijn volledige sympathie! - Overigens besloot ik mijn twintigerschap met een ‘succes’; ik was, na het schrijven van dat briefje, blijkbaar erg op dreef, want het bestuur heeft me voor het volgend jaar weer geëngageerd. Het spreken is de prostitutie van den intellectueel, met de geldelijke voordeelen, het kortstondige genoegen (heel soms) en de veelvuldige katers van genoemd bedrijf. Ditmaal had ik er wel pleizier in.

Ik las gisteren mijn correspondentie met Dick Binnendijk nog eens door. Een vreemde sensatie; het zijn zeker over de 200 brieven, die wij als onafscheidelijke Dioskuren gewisseld hebben! Al die feiten, waaraan eens geweldig belang is gehecht, paradeeren voorbij als afgedaan, als herinnering, meestal als overdrijving; toch kan ik me nog levendig voorstellen, hoeveel wij aan die gedachtenwisseling hadden. Ik ondernam dit historisch onderzoek, omdat ik bezig ben in ‘Dr. Dumay’ een studievriend ‘in te voeren’, Max Donner, die veel van Binnendijk weg moet hebben. Type van den avonturier der late puberteit, op het moment, dat Dumay hem weer ontmoet (na vier jaar hem niet gezien te hebben) volkomen verstard in een honingzoet huwelijk met baby van anderhalf jaar. Onderwijl heeft hij een stiekeme relatie met een ordinaire jodin, maar dat doet aan het ‘geluk’ van zijn huwelijk niets meer af of toe. Aan deze Max ontdekt Dumay, dat hij, met zijn betrekkelijk rustige jeugd, veel meer avonturier is dan de puberteitsavonturier. - De baby (die het ontwaken van vaderlijke gevoelens bij Dumay moet illustreeren) baart me zorg. Kun jij me daarover amusante bijzonderheden verschaffen? Zoo'n kind praat toch nog niet? Loopt het al? Zit het nog in een box? Etc. etc. Mit oder ohne Spranger. Wenn möglich ohne. - Je kunt de doorslag van de roman gerust houden tot 13 Febr. Ik zou je n.l. op het boosaardig plan willen brengen, het boekje van de Man let go to hell en de Zaterdag en Zondag aan mij op te offeren. Je weet vooruit, dat Hendrik de Man, die zich met een pijp in de mond laat fotografeeren (tout comme chez nous: A.M. de Jong) geen geniale opmerkingen over de intellectueelen zal maken, terwijl ik je... neen, dat dacht je maar, zoo pedant ben ik niet - terwijl ik je de films van Ruttman en Richter kan laten zien. Bovendien kunnen we dan over ‘het’ standpunt praten; want ‘het’ standpunt heeft toch een onmiskenbare waarde, en het is m.i. de kunst, het tusschen dogmatisme en vaagheid toch in te nemen. Schrijf me dus maar gauw, dat je dat week-end voor mij vrijhoudt. Hoe eerder ik het weet, hoe beter, met ‘het oog op de films.’

Schrijf me ook, wat je van Forum 2 vond. Als je tenminste geen hersenpijn meer hebt. (Daaraan, tusschen schoolmeesterlijke parenthesen, was het zeker ook te wijten, dat je twee ‘tante Betjes’ schreef! Merkwaardig, daaraan bezondigen zich toch de intelligentste vrouwen nog!)

Mijn vrije Donderdagmorgen is weer om. Ik moet naar school. Het heeft gesneeuwd en het lokt me heelemaal niet aan.

Dag!

hart. gr. van

je Menno

 

Heeft het je niet als een attentie getroffen, dat du Perron zijn heldin mevr. Faber heeft genoemd? Mij wel n.l. Overigens zuiver toeval.

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie