Briefwisseling Menno ter Braak - Barend Roest Crollius
B. Roest Crollius
aan
Menno ter Braak (Den Haag)
Den Haag, 5 oktober 1934
's-Gravenhage 5.10.'34.
Geachte Heer,
Hierbij doe ik U, volgens afspraak, toekomen het herziene opstel ‘Vriendschap’, waarin ik de door U voorgestelde verbeteringen heb aangebracht, met uitzondering van één, n.l. dáár waar staat:
‘... heeft voor zich als een donkere schaduw de straf op de zonde.’
Ik meen (misschien speelt mijn eigenwijsheid mij hier parten), dat de zin er niet op vooruit gaat, wanneer het woordje ‘op’ door ‘voor’ wordt vervangen, temeer waar in de zelfde alinea reeds enkele malen ‘voor’ voorkomt. Bovendien spreekt men toch óók van b.v ‘straffen op vermogensdelicten’ en van ‘vergrijpen waar zware straffen op staan’. - Is dit ‘op’ een beletsel voor opname van mijn inzending, dan geef ik mijn leekeninzicht gaarne voor dat der deskundigen. - Tevens zou ik gaarne t.z.t. van U vernemen of het eveneens hier bij gevoegde opstel over een ‘schilderijen-obsessie’ voor plaatsing in ‘Forum’ in aanmerking komt. - Bij voorbaat dankend voor Uwe moeiten,
Hoogachtend,
B. Roest Crollius
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum