A. Roland Holst
aan
Menno ter Braak (Den Haag)
Bergen N.H., [12 november 1935]
Beste Menno,
Tenslotte ben ik geen twee uren na ons telefoongesprek naar A'dam ontweken. Was ik nog bij jullie blijven logeeren, dan had ik mij verplicht gevoeld tot een paar bezoeken in Den Haag, waar ik erg tegenop zag - dat gaf den doorslag, maar het spijt mij, dat ik jou daardoor ook niet meer zag. Maar onder die omstandigheden stond mijn hoofd er niet naar, en dan stel ik 't liever uit, tot het een kans krijgt, dat wel te doen is. Helaas ben ik echter, als ik er zoo'n paar dagen uittrek, meestal zoo uit mijn doen, zóó inwendig slordig, dat die kans steeds klein blijft, en ik in mijn (niet v. Eyck's) verbeelding mij bij voorkeur jou voorstel in deze kamer. Maar is die kans veel minder klein?
Hart.gr. voor jullie beiden, van je
Jany
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum