Aad Schelling
aan
Menno ter Braak
23 juni 1932
Donderdag 23 Juni '32
Veelbestreden mijnheer ter Braak,
Bedankt voor uw gelukwensen en de grijsblauwe kelkstengels. Hoe weinig kracht achter die ‘rebelsche houding’ school, hebt u 15 Juni kunnen merken, toen ik het niet aandurfde kort af te weigeren.
Het lijkt me nu al een eeuw geleden, dat ik in zoo'n gladgroen bankje zat. Ik sta er dus al ver genoeg van af om het geheel te kunnen overzien, en... ik geloof ook, dat u ijdel genoeg bent, een welverdiend compliment te willen hooren.
Wanneer ik dan namelijk zoo naga, is mijn indruk van u als leeraar: niet ongeschikt, alleen de opstellen waren vervelend. Maar dat iemand zoo duidelijk zelfs lichamelijk zijn schizophreen-zijn toont, is zeldzaam. Ik kende dat woord nog niet, het begrip daarvan heb ik al in de eerste schoolmaand van uw uiterlijk af kunnen lezen.
Beschouw ik u dus niet als leeraar, maar als het bleeke pastelkrijtje, dat u in werkelijkheid bent, dan vormt u het eenige loonende observatieobject uit m'n Lyceumtijd.
Ik hoop dat u zult begrijpen dat een dergelijk oordeel voor mijn doen een groote waardeering inhoudt. -
Aad Schelling
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum