Johan van der Woude
aan
Menno ter Braak

Bilthoven, 7 mei 1939

Amice,

Vandaag liet Vestdijk me je artikel lezen over de Hanseaten en hoorde ik van Greshoff, dat je per 1 Sept. a.s. ontslag hebt genomen aan Het V. De verontwaardiging van V. en mij (men krijgt een machteloos gevoel, gezien het aantal der Hanseaten) kan buiten beschouwing blijven en G. had het enthousiast en nogal optimistische over een nieuw weekblad, maar met dat al is dit geval een voorbeeld van het bedenkelijk verschijnsel der middelmaat-censuur. V. weg en jij, H.M. en de paar anderen zullen t.z.t. wel volgen. Het duurt niet lang of de uitgevers zijn tevreden met de ‘objectieve’ besprekingen en weigeren een tweede Pilatus onder het tevreden gebrom der alwijze Kelken.

V. zei: ‘Ik verdom het nog aan de rotkrant mee te werken’, hij bedoelde hier de N.R.C.-, Mevr. G. meende, dat hij haar daarmee geen schade deed. Ik weet 't nog zoo niet. Er staan natuurlijk legioenen hansworsten klaar, maar het kan zijn nut hebben, als een aantal critici hun medewerking aan de N.R.C. en Het V. weigert. Alleen heeft het geen zin; collectief zou ik er mee instemmen.

Bovendien zal er toch iets dienen te geschieden. Dit is min of meer een Nazi-overrompeling van binnen uit (die D.H. is een fascist zoodra Colijn zich aan het hoofd van zulk een beweging zou stellen). Ik hoorde, je schrijft er een brochure over? Er moet toch verzet ontstaan tegen deze bende zwakzinnigen; organiseer het (bah, wat een woord - en dat 't noodig móet zijn), ik doe graag mee.

Hart.gr., je:

Johan van der Woude

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie