Johan van der Woude
aan
Menno ter Braak
Bergen, 7 januari 1940
Bergen NH. 7.1.1940
Beste Ter Braak,
Hoe staat het met je Duivelskunstenaar? Deze boekjes verschijnen nu in dit voorjaar en de uitgever moet langzamerhand je tekst hebben. Kan ik er op rekenen, dat je hem deze spoedig toestuurt?
Zou je een lezing willen houden in Hoorn? Ik heb daar een paar winters voor behoorlijk publiek gesproken. Ik vermoed, dat men je f.30.- hon. plus reiskosten kan aanbieden. Wil je je dan over den datum in verbinding stellen met Mej. J.Y. Bouvy, Hoofdtoren, Hoorn?
Ik meen, dat er nog steeds een novelle van mij bij de Vrije Bladen is. Heb je daar al een beslissing over genomen? De titel is: Steenen Majesteit.
Dan nog een persoonlijke kwestie. Ik heb een klein verschil van meening met onzen vriend Mr. Leopold van de H.P. Zijdelings hoorde ik, daar in dat verband ook weer de oude Vrije Bladen kwestie werd uitgespeeld tegen derden. En mij werd letterlijk ‘overgebriefd’, via de families Mees en Niemeyer, dat jij er destijds pertinent tegen zou zijn geweest mij in de nieuwe redactie op te nemen, of ‘over te nemen’ al naar je het noemen wilt. Ik zou dat begrijpelijk vinden, wanneer je uitging van de gedachte dat één lid, die een zekere ‘groep’ vertegenwoordigt, voldoende is en het is natuurlijk buiten kijf, dat jij, wat die groep betreft, een beter vertegenwoordiger bent dan ik; maar mij werd natuurlijk medegedeeld dat je dat om andere, en voor mij minder vleiende redenen, niet wenschte. Ik zou het prettig vinden, te weten hoe de zaken staan; schrijf me eens, wil je? Tegen de heeren Mees, Niemeyer en Leopold doe ik er natuurlijk het zwijgen toe. Nonsens deze kwestie weer eens op te rakelen.
Ik ben weer eens verhuisd. Zie boven. Hartelijke groeten en m'n beste wenschen voor dit reeds aangevangen jaar, je:
Doorslag: Arnhem, Geldersch archief