236. E. du Perron aan M. ter Braak
[14 October 1932]
Beste Menno, Dank voor Coster en Donker; - wat je me van den laatsten vertelde is weer onbetaalbaar. Dàt is de man. - Goed, als je wilt, herstel dan de passage over Theun; maar zooals het nu is, kan het ook. Van ‘machtelooze woede’ voor mijn gevoel geen sprake, hoogstens van een groote verachting en passant. (Maar misschien heb jij gelijk!) - Stols wil Uren exploiteeren,
mits hij er een kleinigheid aan verdient voor de moeite, daar komen nog porti bij en zoo. Ik heb hem gezegd jou te schrijven. - Ik ben blij dat er in Holland nog eenige dokters Fortanier schijnen te bestaan. - Schrap in Godius de stukken aan, die je zwakker, of heelemaal slecht, lijken; je ziet dat ik wèl om je opinie geef! - Anthonie's grapjes: over het soort ben ik het natuurlijk totaal met je eens. Maar jij las het heele stuk, en ik tien regels; dat Slau, ‘nonchalant en barbaarsch: Naaktloopen!’ zegt, vond ik wel ‘leuk’. Maar als ik àlles gelezen had, wie weet...? - Nog iets van belang. Las je ooit Boender over Querido? Ik heb dit boek hier voor je en wil het je graag cadeau doen, maar dan moet jij een panopticum erover schrijven: een ‘lof van Boender’, die ik schrijven zou, als ik niet te veel ‘collega’ van den man was! Ik denk dat je er bij oogenblikken echt van genieten zult; voor Holland is zooiets meer dan heilzaam! Resultaat: 90 verkochte exx. in vijf jaar! Laat ons reclame voor dit boek maken, dat even actueel is als de Holl. domheid. Tot nader. Steeds je E.