323. E. du Perron aan M. ter Braak
Aanvulling. Belevue, 16 Febr. 's midd. [1933]

aant.

B.M. - Misschien is het aardiger om de vierde strophe te laten beginnen met een authentieke regel uit het Wilhelmus, en Clio (den Prins wellicht minder vertrouwd) te laten vervallen. De 4 eerste regels v/die strophe worden dan bv.:

[p. 451]
 
Oorlof mijn arme schapen,
 
Ick stijg weer van u heen:
 
Om ses gheschied-satrapen
 
Soo commert U gheen been.

Maar je zou bij ‘ses’ dan een sterretje moeten zetten en in een voetnoot bv.: ‘Zou de Prins doelen op de 3 geleerden die met elkaar in strijd geraakten en de 3 die tot richten werden genood’?

Hart. groeten van je

E.

Hier is nog een derde lezing:

 
Oorlof mijn arme schapen,
 
Ick laet weer mijn verleen
 
Voor wie hun faem zich schrapen
 
Daeruit, de gift is cleen.

Lees het in het verband met de rest; misschien is dit dan nog het beste.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie