Menno ter Braak
aan
H.A. Gomperts

Den Haag, 9 mei 1938

Maandag

 

Beste Gomperts

Vanmorgen zond ik je mijn boekje Mephistophelisch; ik hoop, dat je het neemt voor wat het is: een intermezzo, een paar ‘nugae’, samengeraapt om Greshoff een pleizier te doen. Natuurlijk heb ik er zelf ook wel eenig pleizier in.

Vanmiddag eindelijk gelegenheid gehad om je vertaling te lezen. Die is uitstekend: de critieken lijken me de grootste malligheid. Ik heb nu een plan, en daarom schrijf ik je overhaast dit briefje met de machine. Er is een Shakespeare van prof. Van Kranendonk verschenen, dat ik half uit heb, en dat nogal middelmatig, zo niet slecht lijkt. Ik schrijf daarover (of naar aanleiding daarvan) voor a.s. Zondag een artikel. Nu lijkt het me een zeer geschikte gelegenheid om deze quaestie eens ter dege aan te pakken; het concrete voorbeeld Romeo en Julia, getoetst aan de critieken, is immers prachtig om in concreto aan te toonen, wat ‘men’ en de cultus van het genie beteekenen. Ik moet daarom, als je die documenten nog hebt, zoo mogelijk omgaand expresse van je hebben de voornaamste critieken, waarin over de ‘kroeg- en biertaal’ etc. wordt geschreven. Want zonder materiaal kan ik uiteraard niet tegen iemand fulmineeren. Ik herinner mij zelf alleen de recensie in de N.R.C., maar ook die heb ik niet. Kun je me van dienst zijn?

Het zou me werkelijk erg veel genoegen doen, als ik door dit artikel over je vertaling, waaraan ik dan den onbeduidenden Van Kranendonk verbind, een knuppel in het hoenderhok kon deponeeren. Wie niet kan zien, dat deze vertaling uitstekend is, heeft òf Shakespeare nooit gelezen, òf hem nooit anders gelezen dan met die bepaalde mentaliteit van den [Vondelboer]. Ik maak je mijn compliment. Een bezwaar alleen: door het stuk zoo zuiver tot zijn essentialia te reduceeren, heb jij het ongenietbaar gemaakt voor de officieele personages, die zulke vertooningen als van jubileerende studentenvereenigingen luister plegen bij te zetten. Dat is een erge zonde tegen ‘Measure, time and place’!

Bezorg me zoo mogelijk morgen de critieken. Ik zal aantoonen, dat R. en J. kroeg- en biertaal uitslaan, met een apollinisch masker.

hart.gr.

tt.

Menno ter Braak

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie