H.A. Gomperts
aan
Menno ter Braak

Amsterdam, [30 oktober 1939]

Amsterdam, Maandag

 

B.t.B.

Ik las zojuist Van Duinkerken's giftigheid. Inderdaad, een schoft. Het verbaasde mij niet, want ik heb die man een paar jaar geleden enige malen gesproken, dat was genoeg. Maar hij is handig genoeg, om dat voor zijn geloofsgenoten te verbergen en daarom - liever: mede daarom - kan ik het idee, dat deze toch vrij groot opgezette aanval onbeantwoord zou blijven, slecht verdragen. Wie slaat, moet geslagen worden, zo eist het mijn primitieve geldingsdrift. Jij hebt er geen lust in. Ik wel. Er zijn natuurlijk enkele moeilijkheden: 1. Ik weet niet, of ik 't kan, of 't bevredigend lukken zal. 2. Ik weet niet, of je misschien liever hebt, dat ik 't niet doe. 3. Ik weet niet, waarin het zou moeten. De Gemeenschap kan natuurlijk niet, voor Werk voel ik weinig. Groot-Nederland? De vertraging die de omweg over Z-Afrika meebrengt, heeft ook bezwaren. 4. Kun je mij dit nummer van De Gemeenschap lenen en misschien ook nog andere dingen van V.D. Ik ken zijn boekjes niet, zal ze ook voor deze gelegenheid niet allemaal lezen, maar een kleine oriëntatie lijkt mij een strategische noodzakelijkheid. Dan zijn er nog een paar speciale prikken in zijn stuk, die ik niet begrijp. Als het je nuttig lijkt, kom ik een en ander even bespreken en halen. Dat zou met V.d. Vies bezoek te combineren zijn. Terwijl ik dit schrijf, lijkt mij dat het beste. Het spaart veel overbodige schriftelijkheid. Hoor ik even, wat je ervan vindt, dan kondig ik mijn komst nog wel aan. Hart.gr. HAG

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie