Menno ter Braak
aan
Victor E. van Vriesland (Rotterdam)

Rotterdam, 14 januari 1933

Rotterdam, 14 Jan. '33

B.V.

Hoewel ik de kans riskeer, dat je mijn poging verkeerd opvat, kan ik niet nalaten terug te komen op het briefje, dat ik je ongeveer een week geleden geschreven heb. Het drukkend gevoel van malaise, daarop gevolgd, dwingt mij daartoe. Ik heb mij er nu langzamerhand rekenschap van gegeven, in welk opzicht ik het land heb over mijn handelwijze en ziehier het resultaat.

Het hindert mij in de eerste plaats bijzonder, dat ik met iemand ruzie gemaakt heb, wiens gevoel voor humor ik altijd gewaardeerd heb; en dat om een niet-principieele quaestie, maar om een persoonlijke aangelegenheid. Dat deze persoonlijke aangelegenheid mijn zuster betrof, maakt dat (achteraf) voor mij niet goed. Ik heb mij op een bepaald moment te zeer met mijn zuster geïdentificeerd, om niet aan een soort tijdelijke bewustzijnsvernauwing te gaan lijden; haar belang is mij nu eenmaal niet onverschillig, omdat wij in vele opzichten op elkaar lijken en eenige jaren in één huis hebben gewoond naar beider genoegen. Ik erken echter, dat ik hierdoor verder ben gegaan dan mij toekwam, toen ik je mijn confessiones wilde opdringen. Daarbij heb ik uit het oog verloren, dat niet ieder dezelfde neiging heeft als ik, om gevoelens onmiddellijk in dialogen om te zetten; voor mij is het niet anders denkbaar, en vandaar mijn ‘maniakale’ houding, ook inzake de bezorging van dat telegram. Voorts heb ik over het hoofd gezien, dat bij jou in dit geval nog speciale redenen bestonden, om een gesprek van persoonlijken aard af te wijzen: te weten je relatie met mijn zuster, waarin ik me, voor zoover het jou betreft, inderdaad niet kan mengen. Resultaat: mijn reactie op je brief was incorrect en ik wil je voor die reactie zonder eenige reserve mijn verontschuldigingen aanbieden. Het zou mij oprecht spijten, als een relatie van vriendschappelijken aard (zij het dan allerminst intiem) door een niet-principieele quaestie werd verbroken.

Het is aan mij, om deze stap te doen en mijn ijdelheid, benevens de kans op verkeerde interpretatie, voorbij te zien. Mocht je geneigd zijn, op mijn brief in te gaan en mijn verontschuldigingen te accepteeren, dan zou ik de volgende week graag een ontmoeting met je hebben om een streep door dit geschil te halen. Voor mijn gevoel kleeft aan deze ‘brouille’ nu al een te groote hoeveelheid ‘gravité’; tenslotte behoort de ernst van de zaak niet tusschen jou en mij te zijn, waar ze jou en Tr. aangaat.

v.gr.

Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie