Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]
[Texel], [vermoedelijk 19 juni 1932]
Beste Menno.
'k Zit in de vensterbank met de beenen naar beneden te slingeren en vang de weinige stralen zon op, die ons vandaag zijn toebedeeld.
't Is hier anders best een mooi land. 'k Zou hier best nog eens met jou heen willen; wie weet, gebeurt dat nog wel eens. 't Is jammer, dat het zoo'n eind weg is en nog al duur voor zoo'n paar dagen.
Zaterdag was het ijzig koud en beloofde 't niet veel. Gistermorgen nog wat donker en hebben we een reuze eind gewandeld (tante Betje?) door de duinen naar de Slufter, dat is een reuze inham van wel een uur naar binnen. Met vloed loopt die gedeeltelijk vol en moet je er doorheen waden, zeer plezierig. 't Is een geweldige vlakte en je hebt er door die combinatie van zand en lucht en water de gekste ‘fata morgana’. Wonderlijk!
Nadien zeer stevig geluncht en verder de heele dag lui in 't Zand liggen bakken. Ik heb gezwommen, de gezusters was het te koud. 't Was ook een koude wind, maar zeer versterkend, zeeig [?].
Een duinpan met ons bezoek vereerd, alwaar ik om de overtollige energie te luchten een gymnastische voorstelling heb gegeven.
's Avonds gelezen. We zijn op het peil van ‘Astra’ enz. 25 reepjes ingeslagen - mokka en melk!
10 uur in bed.
Vanmorgen naar de lammermarkt in den Burg. De gezusters zijn op zoek geweest naar een ‘gekke ansicht’ voor jou. 'k Weet niet of ze geslaagd zijn. Straks een wandeling, langs 't strand terug. 't Is erg donker. Jammer, maar ik kruip toch maar even 't water in.
Nu, we gaan weer eens eten, verrukkelijk werk, als je 't niet zelf hoeft te bedenken.
Er zijn hier tamelijk veel menschen van diverse pluimage, en ‘doen we veel aan critiek’. Leuk werk.
Dag!
Veel groeten.
Ant
Zoonet je brief gekregen! Zeer bedankt. Ik ben best tevreden. Dit epistel staat nu ook niet op héél hoog peil. Maar 'k kan nu eenmaal niet boven m'n peil schrijven.
Dag.
Ant.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum