Ant Faber
aan
Menno ter Braak [Rotterdam]

[Leiden], [7 februari 1933]

Dinsdagavond.

 

Lieve Menno

Vanmorgen ben ik uit Zutfen teruggekomen. Gistermiddag ben ik bij Dr. v. Lennep geweest, die me aan alle kanten aangestipt en schoongeveegd heeft. 'k Ben nu weer in orde. Hoe is 't met jou gegaan. Hopelijk geen griepje opgedaan; je was ook niet bij uitstek lekker Vrijdag, dunkt mij. Het rustige Zondagje zal je goed gedaan hebben. Ben je goed opgeschoten?

In Zutfen alles in orde. Veel groeten en of je in Maart weer eens meekomt. Op kraamvisite. Vader moest Maandag naar Wehe; opa was niet goed, bronchitis enz., maar 't leek beter dan de vorige week gelukkig. De oude man is ook al 86. De baardman was ook aanwezig, vindt z'n a.s. vaderschap uiterst gewichtig, solt veel rond met de kinderziel enz.

Vandaag met Vader hierheen gereisd, ik kreeg een tweede klas kaartje cadeau en genoot zeer, aanschouwde weer de schoonheid der hollandsche huisvrouw nl. veel wapperend waschgoed.

'k Wilde graag Zaterdagavond in Rotterdam komen, als jullie tenminste geen andere plannen hebt. Ik zie je zeker niet meer deze week. 'k Zal Donderdag eens even naar tante Griet gaan voor een afspraakje. Deze week kan toch niet meer. Vanavond heb ik dienst en morgenavond ook. Vrijdag is er een lezing over de reis van Oom Hero naar Indië, waar ze wel heen zullen gaan. Vrijdagmiddag en avond ben ik vrij, moet alleen naar de kapper. Maar Zaterdag kom ik in Rotterdam, dus het is voor jou niet de moeite waard.

Zaterdag neem ik de trein van 10.29 uit Leiden, je hoeft me niet te halen hoor. (10.59 D.P. geloof ik)

Vanmiddag wordt in de kamer de rechtbanken affaire beslist, 't zal me benieuwen. Brummelman, de groote ging ook naar den Haag, kreeg vrij af van de rechtbank om vanavond het eerste nieuws over te brengen. Vader gnoof van plezier.

Wat een mooie geschiedenis met dat muitende schip, de geheele manlijke bevolking der ‘gouden Turk’ was er vol van. Volgens de kellner was Nederland z'n prestige kwijt.

'k Heb ‘oppas’ in de studiezaal. Drie jonge mannen zitten ijverig om mij heen te pennen. Eén vertaalt fransch, één maakt algebrasommen, de soldaat leest. Naast mij ligt voor de schijn de heer Robbers met z'n literatuurgeschiedenis, maar 'k schrijf briefjes aan m'n vrijer. Een diep gezonken leeszaal juffrouw! Het stuk van Eddy in Forum vond ik héél aardig. Zaterdag in de trein heb ik me met Forum vermaakt. 'k Heb Dumay ook voor de zooveelste keer met plezier gelezen.

Postma, een zwager van Rijpma, vroeg of je niet in Amsterdam solliciteerde. 'k Heb gezegd, dat ik het niet wist, maar dat je eigenlijk liever niet aan een H.B.S. les gaf. Van de salarisregeling wist hij niets af. Doe je het nog?

Nu geliefde, tot Zondag. Moet je je broer Wim hier niet eens opzoeken? Je kon dat best eens op een Zaterdag doen, je kunt dan samen met mij naar Rotterdam terugreizen. 'k Verheug mij U eens weer te aanschouwen. Schrijf je Antje nog eens even?

Dag hoor.

Tuut v Ant

 

Groet Truida

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie