E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [11 januari 1934]
Parijs, Donderdagavond.
Beste Menno,
Vanmorgen mijn stukje als aanget. brief weer opgezonden. Ik vind het veel verbeterd; eenige snedige opmerkingen werden hier en daar toegevoegd! Als Vic de ‘angstzweeten’ niet goed vindt, waarmee hij volgens mij zijn speciale ‘zaakkundigheid’ heeft betaald, mag je er iets anders van maken. Tenslotte de verzen - daarover verkeer ik met mijzelf, en de medische wetenschap, en het latijn, in het onzekere. Je zult er Wim bij moeten halen (stuur hem gewoon deze brief door voor het gemak).
Furens amoris. Deze ziekte vond ik bij Eugène Sue, alwaar een gemeene vrouwenjager van een notaris eraan bezwijkt. Men kweekt de ziekte bij hem aan, door een extra-sexappealing mulatinnetje op hem los te laten; hij wordt er op het laatst zóó wild van, dat het hem als delirium in zijn doodkist legt. Maar waarom furens, waarom niet furor? Vraag: of Wim de ziekte bekend is? Zooniet, of hij een betere ziekte ervoor opgeven kan? Liefst geen ‘hysterie’; maar wel een ‘geilheid die krankjorem maakt’.
Anémie cardiaque kan volgens Pia volstrekt niet! Die Franschen vinden altijd dat iets volstrekt niet kan. Het geldt hier een mopje, niet een ziekte die gecatalogiseerd hoeft te zijn: bloedarmoe van het hart. Waarom niet leukemie van het hart? Wordt dat zoo geschreven? bijna als leuke Mie? (Bep beweert het, ik twijfel...)
Kan je mij, of kan Wim, mij op deze punten antwoorden? Ik wil per se: leukemie of anemie van het hart. Tant pis voor de geneeskunde als deze ziekte niet bestaat; het is een moreele ziekte. Iets met de testiculae heeft het wel te maken; vandaar dat het met die furor, of toch furens, amoris kan worden verward.
Als Wim iets nog mooiers bedenken kan, graag. Voor de rijmen is het niets erg; want zoonoodig worden die omgesmeed. Houd de copy vooreerst aan; ik schrijf je dan nog hoe de slotvaerzen definitief moeten luiden.
Vanaf heden heb ik mij ingewerkt in de Cond. Humaine. Ik merk dat Malraux qua stijl en woordkeus lang niet zoo goed is als ik dacht: op de eerste blzn. een groote armoede met een terugkeer van woorden als ‘écrasante’, ‘immobile’, ‘convulsif’, en een pathetisch bijsmaakje dat in het Hollandsch al gauw costerlijk wordt. Larbaud schrijft stukken beter; is qua taal en rhythme zonder twijfel superieur. Malraux zou dit trouwens toegeven, want hij vindt dat Drieu beter schrijft dan hij (wat ik nog altijd sterk betwijfel) en dat Larbaud beter schrijft dan Drieu (wat geen twijfel overlaat).
Tot zoover. Ik kijk met spanning uit naar de gevraagde besprekingen (tentoonst. Forum en tooneelstuk Kettmann) en nog meer haast naar het N.H.F. gezegd Forum, dat nog steeds niet verscheen! Vandaag is het de 11e!
Parijs is vergiftigd van Stavisky-commentaar. De politiechef Chiappe zal wschl. ‘springen’, of het ministerie, of wat anders. Vandaag de eerste heibel in de Kamer erover. Eén ding is absoluut zeker: dat het ook hier een zwijnenpan is van jewelste.* Wie twijfelde er aan?
Met hartelijke groeten en dank, ook voor Wim als hij eraan te pas komt,
steeds je E.
* De senator hier: - ‘Moi, monsieur, moi qui suis vieux (et ancien magistrat...) je vous dis: c'est la pourriture du système.’
19, rue de l'Yvette, Paris (16e).
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag