E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, 3 februari 1935

Parijs, 3 Febr. '35

Beste Menno,

Zoonet met Bep een heele discussie gehad, o.a. over je tooneelstuk. Bep is erg steil in haar opvattingen en vindt dat - hoe aardig het verder ook mag zijn - dit stuk toch beneden je is, d.w.z. beneden jou op je best (Politikus) en dat je het eigenlijk ook niet zou moeten laten spelen, gegeven ons afgeven (dat van mij en jou) op tooneel. Dat is ongeveer de redeneering. Ik meen dat je je wèl het recht mag veroorloven iets te schrijven ‘voor de aardigheid’, al is het dan niet precies jezelf, en zeker niet jezelf op je best. Argument van Bep hiertegen is: je zou dan in een voorwoord moeten zetten dat je dat heel goed weet, en dat je het literair niet au sérieux neemt, enz. Ik vind het nogal raar, maar schijn niet zuiver genoeg meer te voelen in deze aangelegenheid. Zou jij Bep zelf willen schrijven wat je ervan denkt?

Ze is op het oogenblik, merk ik, 3 × zoo anti-tooneel als wij, en omvat alles wat daarmee te maken heeft in dezelfde verachting. Ik mag, volgens haar, ook al geen tooneelstuk schrijven, ook als het niet opgevoerd wordt, omdat het - ook literair - toch rotzooi wordt. Wat zeg je daarvan? zoo ver ben ik nog niet eens gekomen! Maar schrijf alles aan haar, niet aan mij.

Met hartelijke groeten, ook voor Ant, je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie