E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Parijs, 18 december 1935

Parijs, Woensdagavond.

B.M.

- Terwijl ik uitging om mijn brief te posten, kreeg ik het pak. Maar het stuk over Vrouw Jacob moet je hebben vergeten. Bep verlangt er zeer naar, stuur het dus alsnog. De 3 boeken stuur ik je morgen weer op. Vic is verreweg het aardigste ervan, sommige verzen zijn heel goed, en het geheel curieus en een waardige toevoeging aan Voorw. Uitzicht. - Wat V.G. Stort betreft, wat een sukkel! Banaliteiten uit schoolboekjes worden hier als eigen opinie naverteld in gewijde stijl; het is op en top de dilettant die respect heeft voor al het Moois van Kunst en Geest, en die zijn fijnzinnige onbenulligheid althans op dat respect baseert. Als de man niet blind was, verdiende hij een hartig stukje. Marx kan ik niet lezen; ik keek het door en schaam me opeens over Uren met Coster; maar ik troost me ermee dat het mààr 144 zijdjes was, en niet 400 compresdruk als deze Sankt-Max. Als Stirner dan een ‘kleinburger’ is, dan is Marx wel de ergste platvoet van een pruisische schoolmeester die iemand lezen kan: wat een rotstijl, wat een rotgrapjes (100% de leuke frik), wat een infaam, laag, benepen gedoe, gevit, gekwezel en gebeunhaas. Als ik Groethuysen weer eens zie zal ik hem grondig openbaren wat ik van dit schrijfsel denk: het is op zichzelf een onthulling van Marx - (ach, ik arme die Coster schreef!) - Men kan deze duitsche schoolvos net zoo loslaten op La Rochefoucauld, op Rivarol, op Wilde, op wie je maar wil, hij haalt altijd gelijk! Bah. Hart. gr. van je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie