Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 30 april 1937

Den Haag, 30 April '37

Beste Eddy

Al dagen lang wilde ik je op verschillende brieven antwoorden, maar ik had geen moment tijd. Nu de quaestie van het manuscript echter zoo actueel is, als uit je laatste brief blijkt, antwoord ik je, op dit punt, even. Ik heb nu de foto uit Meulenhoff’s Havelaar en het door mij gecopieerde handschrift voor alle zekerheid nog eens precies vergeleken, en kan je bezweren: zij zijn één en dezelfde. Zelfs de inktvlekken en krabbels zijn dezelfde. Ten overvloede: de afwijking, die je verontrust, is, als je goed kijkt, ook op de afdruk in de Meulenhoff-editie nog te onderscheiden. ‘Ik bedoel vooral niet’ is met potlood boven de regel geschreven!

Bovendien, afgezien van dit bewijs: ik had de vaste overtuiging, al copieerende, dat dit manuscript het eerste klad is geweest. Een afschrift wordt niet zoo beroerd geschreven als dit stuk, d.w.z. voor een deel met potlood, met slordige interpunctie etc. Ook op ‘inwendige’ gronden meen ik het voor absoluut zeker te mogen houden, dat dit document de eerst redactie is. Maar de uiterlijke argumenten zijn nog overtuigender. Bovendien heeft de heer de Hart mij verzekerd dat dit stuk uit de papieren van mevr. Douwes Dekker afkomstig is, hetgeen precies klopt met de gegevens uit de Meulenhoff-editie. Verder zoeken naar een oer-handschrift is overbodig, want het bestaat niet.

Over alles spoedig nader. Ik zond je mijn Multatuli-‘biecht’. Maar rust om te schrijven ontbrak me. Heb dus nog even patientie.

hart. gr. 2x2

je Menno

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: KITLV-KNAW, Leiden. Kopie: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie