Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 2 november 1937
Den Haag, 2 Nov. '37
Beste Eddy
Je brief, dien ik gisteren kreeg, heeft ons somber gestemd. Tegen deze pech is inderdaad geen kruid gewassen. Het spreekt vanzelf, dat je, als Bep werkelijk niet tegen het klimaat bestand is, je verwachtingen op Indië zult moeten opgeven; het is onmogelijk om je te laten sloopen door een kracht, die je absoluut niet in je macht hebt. En natuurlijk kun je bij ons altijd terecht; er is een goede logeerkamer, waar je met twee menschen ruim onder dak bent.
Maar: ik zou je één ding dringend adviseeren, met het oog op mogelijkheden in Holland. Neem een jaar dat baantje aan het archief waar, tot iederen prijs. Tracht in dien tijd eenige routine op te doen en tenslotte zooiets van een aanbeveling mee te krijgen, want dan kom je hier tenminste niet met leege handen aan. Een of ander ‘getuigschrift’ is van onschatbare waarde voor ev. sollicitaties! Terwijl ik zonder dat de kansen voor gering houd. Kun je daarentegen bewijzen, dat je, na een jaar in Indië gewerkt te hebben, om de gezondheid van Bep terug hebt moeten komen, dan is de situatie volkomen anders.
Mijn raad komt dus hier op neer: ga gewoon op 1 Jan. naar dat archief, en doe, alsof je van plan bent die betrekking voor de eeuwigheid ( = een paar jaar) te gaan waarnemen. Je hebt dan zelf toch de overtuiging, dat je niet zult blijven, maar het is niet aanbevelenswaardig, om dat een superieur aan den neus te hangen. Zoek voor dat eene jaar voor Bep het klimaat op, waar zij het beste in wonen kan. (Bandoeng?) Of, in het uiterste geval: laat haar vast naar Europa terug gaan. Maar dat lijkt me ellendig voor jullie beiden.
Ik geloof, dat het in ieder opzicht goed is, als je dat jaar blijft. Het is mij herhaaldelijk overkomen, dat ik voor iemand, die tenminste een getuigschrift had, iets kon doen; maar volkomen in het wilde weg neemt het soort heeren, dat baantjes vergeeft, nauwelijks iemand aan, afgezien van zeer bijzondere gelegenheden en een bepaalde soort protectie, waar ik je, vrees ik, niet aan kan helpen. Momenteel weet ik geen bepaalde mogelijkheid; natuurlijk zal ik van nu aan mijn voelhorens uitsteken, maar werkelijk, er gaat niets boven een ‘getuigschrift’ van een ‘patroon’.
Ik schrijf je dit in groote haast, en dus in de zakelijkste, elitelooste termen. Het komt op deze dingen neer, voor zoover je een wezen bent, dat zich sociaal moet redden. Daarom vond ik het ook zoo bijzonder hoopvol, dat je een baantje gekregen had; want bij deze aangelegenheden is een begin alles.
Spoedig meer en beter. Denk eens over dit advies na. En reken er in ieder geval op, dat je bij ons terecht kunt, hoe dan ook! Hartelijke groeten voor jullie beide, ook van Ant en een hart. hand van je
Menno
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag