Menno ter Braak
aan
J. Greshoff
3 december 1935
3 Dec. 1935
Beste Jan
Ik ben het geheel met je eens! Ik heb alleen dit bedoeld: jij bent in je schrijven en spreken er sneller bij je ongelijk van vroeger (of je vroegere gelijk, al naar je wilt) te bekennen, dan je persoonlijkheid verandert; tenminste zoo komt het mij voor. Het is waar, dat in de verandering en aanpassing van meeningen bij de biologische en psychologische veranderingen de eigenlijke waarde steekt van een mensch; maar van niet minder waarde acht ik toch zijn vasthoudendheid aan het eenmaal als meening verworvene, het tegenstribbelen om af te geven wat met moed, beleid en trouw is eigengemaakt; juist door die contramelodie krijgen de groote veranderingen in de persoonlijkheid hun beteekenis. Ik acht in jou je betrekkelijke constantheid ‘Greshoff’ een van de aardigste dingen, die ik in je aantref; wat je tegenstanders, de bierdenkers als van Duinkerken b.v. over het hoofd zien, is, dat je wel degelijk een persoonlijke constante hebt, en dat het snel opgeven van je meeningen gecompenseerd wordt dòòr die persoonlijke constante. Maar door het snel verwisselen van meeningen maak je op hen den indruk, alsof je telkens ook jezelf, je Greshoff-constante, mee weggooit; daarom is het misschien wel eens goed, als je ook bij gelegenheid een stuk schrijft over de momenten, waarin je twee phasen met elkaar in conflict kwamen, onopgelost naast elkaar en door elkaar lagen. Voor mij persoonlijk zijn die momenten altijd het belangrijkst en vruchtbaarst geweest. Ik ben eigenlijk voortdurend een mengsel van weggooien en taai vasthouden, omdat zoowel populair radicalisme als stom conservatisme me tegenstaan. In dit tijdsgewricht voel ik er meer voor het weggooien op den voorgrond te brengen, omdat de maatschappij het accent legt op het vasthouden; maar dat is reactieverschijnsel, dat alleen den vorm van mijn uitingen bepaalt; daarom ben ik nu democraat. Maar het andere element is even sterk in me aanwezig, daarvan ben ik zeker. In een bepaalde situatie zou ik heftig protest kunnen aan teekenen tegen de menschen, die altijd klaar staan om het nieuwste van het nieuwste op het gebied van levensbeschouwing te accepteeren.
Overigens was de opmerking in mijn stukje over Hein meer een contrapuntische versterking van mijn optreden tegen den bul van Duinkerken. Als hij leest, dat ik hem 1% toegeef, moet hij de rest te sterker als een slag in zijn gezicht voelen. En (zooals je ziet) die 1% geef ik hem alleen in je woorden vorm toe.
Dit moest er even uit. Nu weer Sinterklaas. Ik kan die boeken gewoon niet meer zien. Onderwijl schrijf ik de inleiding voor Paap, wat me de rest van mijn dag kost.
hart. gr. v.A.t.A. en van je
Menno
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum