Menno ter Braak
aan
J. Greshoff

Den Haag, 27 januari 1939

Den Haag, Vrijdag

 

Beste Jan

Uit je briefkaart van gisteren maak ik op, dat er iets ergs gebeurd is, n.l., dat je mijn brief, die aan het kattebelletje van de krant geschreven voorafging, niet ontvangen hebt! Is dat zoo? Daarin stond vooreerst, dat de 3 Febr. met gulden letters in het gastenboek van het heerenhuis is aangeteekend, voorts, dat mijn eega door griep sedert een week aan het bed wordt gekluisterd; en tenslotte bevatte de enveloppe twee brieven van Eddy. Ik hoop, dat een en ander nog terecht komt, want juist deze brieven van E. bevatten veel wetenswaardigs, dat ik wilde bewaren. Laat mij dus nog even hooren, of je iets gekregen hebt. En voor de 3e Februari is dus alles in orde.

Hein was ziek, maar is weer beter. Ik zal hem je boodschap overbrengen.

Ik schreef gisteren een brief aan Henny,

in haast, veel hart. v.h.t.h.

je Menno

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie