J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

[14 april 1939]

Beste Menno,

Lekkerkerker en ik hebben, op de basis van de conferentie met Zijlstra, de werkzaamheid en werkmethode van de Slauerhoffcommissie grondig besproken.

Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat de goede zaak het beste gediend is, wanneer de ontontbeerlijke verhouding tot den uitgever zoo weinig mogelijk moeite en misverstand oplevert.

Het zou dus voor Lekkerkerker een groote opluchting zijn, indien jij een deel van het secretariaat zoudt willen overnemen; d.w.z. voor zooverre het alle relaties met de buitenwereld betreft.

Lekkerkerker blijft zich dan met dezelfde ijver en opgewektheid aan het belangrijkste deel van zijn taak wijden: de vaststelling van de texten en hun volgorde.

Hij zal vóór 15 Mei de commissie een persklaar project voor een herdruk der novellen voorleggen. Hij heeft daarvoor noodig een door Slauerhoff en Du Perron bewerkt ex. van Schuim en Asch, dat zich in handen van Zijlstra bevindt. Wil je dit door Zijlstra aan Lekkerkerker doen geworden?

Gaat de commissie met zijn voorstel accoord, dan kan direct met het zetten begonnen worden. Hij zal dan langzaam de text voor een herdruk der romans gaan vaststellen, zoodat die gereed ligt als het zoover komt.

Aangezien Lekkerkerker nu volkomen gerustgesteld is betreffende het contract en hij maar één doel heeft: het belang van Slauerhoff's werk, zal, denken wij, op deze wijze een rustige en aangename afhandeling mogelijk zijn.

Wil Zijlstra hiervan kennis geven en hem verzoeken alle berichten of vragen de commissie betreffende tot jou te richten.

Met hart. gr. geheel je Jan

 

[handschrift Lekkerkerker]

Gezien en akkoord h. gr. Lek

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie