Menno ter Braak
aan
J.M.B. Stolte
Rotterdam, 13 februari 1930
R'dam, 13 Febr. 1930
Mijn allerliefste Hanneke,
Iedere brief van je is een nieuw bewijs voor me, dat je er goed aan deed, naar Parijs te gaan, en dat je er natuurlijk goed aan doet door te blijven tot Paschen. Dit laatste vooral om de practische reden, dat je nu juist goed bezig bent met werk, dat je ligt, en waaraan je dus je heele leven veel kunt hebben; daarom zou ik maar aan den Paaschdatum vasthouden, zoodat het meteen prachtig klopt met mijn vacantie. Ik heb nu alvast iets, om me op te verheugen: een paar dagen met jou in Parijs! Want de tijd van Kerstmis tot Paschen is wel bar lang, ook op school. Ik tracht er ook de lol bij de jongens maar in te houden, maar vanmorgen (laatste uur eerste klas) had ik er toch eens genoeg van en na langen tijd gooide ik er weer eens een wezentje uit. Het geheel vermoeit me overigens steeds minder, zoodat ik frisch blijf voor ander en beter werk. Ik zal Schrijver dezer dagen even vragen, of hij me voor het volgend seizoen vast benoemen wil, aangezien ik van plan ben met Juli te trouwen; dan weet ik dat ook zeker. En dan moeten we met Paschen ook gauw een huis gaan zoeken, omdat er wel keuze is, maar niet alles voor ons bruikbaar is.
Wat ik uit je brieven steeds meer merk, is, dat je je aanhoudend verifieert met de ‘levenswerkelijkheid’, wat juist de bedoeling was. Je was volwassen, toen ik je leerde kennen; maar je had te weinig gelegenheid gehad, om je inzichten aan de wereld zelf te toetsen. Zeist vormde daarvoor (goedbedoeld) een beletsel, en ik misschien ook wel eenigszins. Nu moet je op je zelf staan en ik geloof, dat je er enorm van profiteert. Neen, ik denk niet, dat je anders wordt, maar wel, dat je positiever wordt, zooals je zelf schrijft. Als je alleen bent, dwingt het leven je nu eenmaal voortdurend, om zelf je houding te formuleeren, tenminste bij iemand als jij bent, die dat van nature in zich heeft. Het milieu lijkt me daarvoor ook zeer geslaagd. Van de familie krijg ik steeds meer het beeld, dat ik al dadelijk vermoedde. Ook v. Gennep valt niet mee, is het niet? Dat kon niet, ik wist het. Dat patriotisme vooral is bij een man als hij zeer verdacht. Wie is nu ‘wijs’ en, zóó, patriotisch! Zoo, dat je iets anders niet kunt velen! Chavez en zijn vrouw interesseeren me natuurlijk zeer; ik kan in Zeist overigens geen goede inlichtingen over hen krijgen. Die van Phiet zeggen me niet veel; zoo ga ik dus heelemaal op jouw beschrijving af. Hij is zeker wel een beetje verliefd op je ook? Dit niet als verdachtmaking, maar als onontkoombaar element in een dergelijke verhouding, als die tusschen jullie bestaat. Ga dat eens na, en schrijf het me. Ik ben niet jaloersch. Zondag trachtte Suus Klots, die ik opzocht, me op onbewust vrouwelijke wijze te suggereeren, dat hij een soort meisjes-schakende en onbetrouwbare roover was, brr, een Mexicaan! Ik geloof eerlijk gezegd, dat ze een beetje angst had, dat hij er met jou vandoor zou gaan. Zelfs dat wil ik riskeeren! Omdat uit je brieven blijkt, dat je wat aan hem hebt, en dat je met hem kunt praten. Nogmaals, jaloersch ben ik niet (in sommige oogenblikken wel, maar dat is voorbijgaand), omdat ik de op bezit gegronde onzin van jaloezie (het gevaar loopend bezit) te duidelijk inzie. Het is overigens goed, dat je deze relatie niet in de familiekring brengt; want daarvan zal men daar wel geen kaas hebben gegeten. Ze zullen mij toch al wel, op zijn fransch, medelijdend aankijken met Paschen, aangezien voor hen (bewust of onbewust) op-reis-zijn van een vrouw qua talis al bedriegen beteekent. Wij weten beter!
Ik liet je in den steek voor het P.C. diner. Het was zeer geanimeerd; er waren oprichters van over de zestig, er werd geestig en gevarieerd gespeecht. Je kreeg zeker het lustrumnummer dat ik je liet toezenden? (Gisteren zond ik je een overdruk uit De Stem). Den volgenden dag was ik gelukkig best in staat naar Zeist te gaan, waar ik iedereen gezond aantrof. Mama moet nog veel zitten, maar was opgewekt. Het bezoekje bij Suus Klots was zeer gezellig, ofschoon ik haar een beetje analyseerde als on-ontwaakt. Theo zat boven, en werkte, zij waarschuwde hem niet; een veeg teeken, zelfs onder het onschuldig excuus, voor het huwelijksleven. Zij is aardig, maar dunkt me, geremd in haar ontwikkeling door een huwelijk ‘beneden haar stand’.
Gisteren hadden we in Caland weer een rijsttafel, wat voor Jo Otten altijd een motief is, om geheel rood te worden. Daarna zijn we, aangezien we tot niets meer in staat waren, naar een volksstuk ‘De Hyena van den Maaskant’ gegaan. IJselijk! Met moord, brandmerk, zang en dans, een danstent, een opiumhit etc.! Je ziet, ook hier is wat te beleven! Het mooiste is het publiek, dat innig meemint, of klapt bij ‘sterke’ zinnen. Wij deden tenslotte zelf mee. Adres van Jo en Dity is: Willem Buytenwechstr. 203B. Stuur je eens een briefkaart, ze informeeren altijd met veel interesse naar je lotgevallen.
Wat ik zondag doe, weet ik nog niet. Zaterdag moet ik voor de Liga naar A’dam (Hans Richter spreekt); daarna of Tiel of Zeist. Er is natuurlijk weer veel getelefoneer, voor alle Liga zaken in orde zijn; hierdoor en door een artikel voor de N.R.C. kon ik je gisterenmiddag niet dadelijk antwoorden.
De Vrije Bladen komen op het einde van deze week; ik stuur je een nummer. Ik heb wel een en ander over moderne architectuur, maar voor ik je iets stuur, zou ik graag weten, waarvoor je het gebruiken wilt, omdat het anders zoo moeilijk is, te kiezen wat. Van de Nederlandsche b.v. heb ik bijna niets, wel van Dessau. Uit Eibergen hoorde ik weer in lang niets, zelfs niet, dat Otto dood was! Waardoor?
Dag!! Veel zoenen, veel omhelzingen van jouw
Menno
De roman, die ik je wou sturen, is uitverkocht. Laag!
Misschien wil je v. Vierssen Trip (Parklaan 11) eens een kaart sturen? Ze zullen zooiets erg apprecieeren.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum