Menno ter Braak
aan
G.H. 's-Gravesande (Den Haag)
Rotterdam, 26 oktober 1933
26 Oct. '33
Amice
Zeer hartelijk dank voor je brief! Ik voel me zoo langzamerhand mede-acteur in een legende, waarvan de juiste oorsprong (de dood van Borel) al vrijwel weer vergeten is door het tusschenspel van eeuwen.
De pogingen, door Scholte in het werk gesteld, bewijzen m.i. wel, dat hij er veel waarde aan hecht, de plaats van Borel in te nemen. Ik voor mij verdom het om welke intrigue ook op touw te zetten. Mijn werkkracht stel ik disponibel, plus de werkelijke ambitie om van de mij ev. toevertrouwde kolommen het beste te maken (ik heb soms bepaald ideeën op dat punt!). Maar in laatste instantie zal niemand kunnen zeggen, dat ik om deze betrekking gehoereerd heb. Als Schilt mijn benoeming kan doorzetten, zal ik hem daarvoor zeer erkentelijk zijn, maar ik zal hem er niet boos om aankijken, als het hem mislukt; want na alles, wat ik zoo van de [kuiperij] om de baan gehoord heb, zou ik me er zeer over verbazen, als een fatsoenlijk man hier den doorslag kan geven. Overigens: ik heb altijd nog een zeker vertrouwen in de macht van een fatsoenlijk mensch...
Je weet in ieder geval mijn adres, voor ev. spoedgevallen.
Nog geen nieuws van het tijdschriftenfront.
h. gr. t.t.
Menno ter Braak
Je pseudoniem v. [onleesbaar] lijkt me tegen St. Nic. optimistisch! Het moet ook voor jou een vervelende stagnatie zijn, dunkt me.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum