L.P.J. Braat
aan
Menno ter Braak

Arnhem, 22 januari 1930

22-1-'30

Amice,

Het schijnt een privilege geworden te zijn, dat steeds [onleesbaar] na een voorstelling in A'dam, er ook éen in R'dam is. Wij vermoeden, eerlik gezegd, dat jouw aanwezigheid in Holland's grootste stad na de hoofdstad, aan deze gang van zaken niet vreemd is.

Maar kan daar nooit van afgeweken worden? Wij wilden graag eens wat opschieten. Bovendien beginnen onze leden te morren, schreef de krant iets van ‘[onleesbaar] armoede’ (deze recensent is vrij goed ingelicht, leest o.a. de Filmliga geregeld). Gaarne zouden wij onze leden bij elkaar houden door ze zo spoedig mogelik wat goeds voor te zetten, vooral na nu weer dat fiasco met de komst van Eisenstein. Wanneer A'dam Zaterdag a.s. draait, zou het dan werkelik volkomen onmogelik zijn dat wij de films de volgende week krijgen? Natuurlik niet na de R'damse voorstelling, want wij draaien altijd proef - de voorstelling die jij bijwoonde en opluisterde bewees weer eens hoe nodig dat is. Zo nodig spreken wij er Zaterdag in A'dam nog wel over.

Met vr.gr.

L.P.J. Braat

Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie