Briefwisseling Menno ter Braak - Mannus H.K. Franken
Mannus Franken
aan
Menno ter Braak
Parijs, 8 februari 1928
8 Febr. 1928
Beste Menno
Aan den secretaris-generaal mijn hartelijken dank voor de goede wenschen op mijn verjaardag. Dat was kolen vuur op mijn hoofd stapelen, want ik vergat mijn verjaardagswensch aan den volijverigen Ligasecretaris af te maken. Het is wel laat, maar ze gaan hierbij toch nog toegevoegd. Alleen moet me een ding van het hart - en dit gaat op een schrijfmachine zoo gemakkelijk - ik protesteer tegen de bewering, als zou Parijs niet in staat zijn - ideeën geboren te doen worden. Integendeel - zelfs de meest sombere pessimist zal hier enkele lichtpunten ontdekken in deze verstandelijke wereld - enkele onverklaarbaarheden - wat een woord - die hem ineens het beroemde ‘en toch’ doet neerschrijven. Wat Holland niet geven kan, omdat het er te weldoorvoed is - te volgegeten - te zelfvoldaan - wat Holland onmogelijk maakt door godjes als Ed.Veterman, Willink en onze ruiters, door Doris-ter Hall-Rijkers en Viooltjes, die wat weten willen, door liefdadigheid en de dijken, waarachter het zoet vrijen is en die verder het werk doen, dat geeft de rarekiekkast Parijs - de oude gravin met allures - de kurketrekkers en de tierlantijnen - Gods mestvaalt. Ook ik ben hier gekomen met een gezicht van ‘dat weet ik nu allemaal wel’. Ik ben begonnen met de Opera en de Comédie française en ik ben er luid lachend uitgeloopen - toen naar Montmartre - de voorstad van New-York en ik ben er beroerd - gewoon fisiek beroerd geworden - toen Montparnasse en ik heb er als een Hollander gezeten ‘man, groei in je gezicht’. En toch - al is nu Picasso en Modigliani en Utrillo en Dufy alleen maar knap en ongeloofelijk kundig, na een paar keer ben je daar niet mee klaar. Zeker, Parijs is erger dan het meest funeste provinciedorp, maar het neemt je toch na een tijd te pakken. Het is er soms net een riool, die flink doorspoelt - je raakt een heeleboel overlast kwijt, die anders de idee deed verstikken. Nee, de stad geeft zelf niets, maar als er bij je een idee geboren kan worden, kom dan naar Parijs!
Voor de Liga wordt hard gewerkt, alleen men is in Holland niet gemakkelijk. We zullen zelf films moeten maken - het is een stokpaardje - maar ik krijg nog steeds gelijk door de feiten. Het is eigenlijk hier en ook in Duitschland zoo intens triest met de kinematografie gesteld, dat ik af en toe het gevoel wel eens krijg - dat is niet meer te redden. Joris was erg te spreken over La glace à trois faces. Er zitten wel grappige momenten in, maar ik ben nu eenmaal of een purist, of een romanticus (Ménilmontant). Alles wat hier tusschen ligt - de z.g. getemde artisticiteit - vind ik uit den booze.
Verder is er nog Ballet Mécanique, waarmee geen contact te krijgen is. Grémillon is een gewone apotheker - van het vak kent hij niets, dan een beetje techniek. Er ligt eigenlijk nog zoo'n uitgebreid veld te bewerken, maar het is bijna onmogelijk er een vinger tusschen te krijgen. Zeer veel hinder ondervind ik van het feit, dat ik niet in de allereerste plaats het finantieele voordeel eruit haal. Ze zetten dan gezichten, alsof ik werkelijk te beklagen ben - die filmboeren.
Af en toe zie ik er hetzelfde ras in als de werkelijke boer-stijfkoppig- dom-goedig en eigenwijs. Nu probeeren ze de Fransche film er bovenop te brengen, door de grenzen voor vreemde films te sluiten. Struisvogelpolitiek.
Eergisteren waren we in de Studio 28. De eerste werkelijke bioscoop, die ik in mijn leven zag - zuiver constructivisme, mechanisch orgel, geprojecteerde wandversiering en een achterwand, die geheel door de ecran wordt ingenomen. Ze geven als eerste programma o.a. Bett und Sofa en ik ben zeer benieuwd, wat het directe gevolg van deze Russische film op het Fransche publiek zal maken. Na die Russische films wordt alles vlak en kleurloos - ik heb tenminste na de Moeder geen film meer kunnen apprecieeren.
Men heeft verder mijn spel in Delft aangenomen - een machine-spel met moraal en happy-end. Daar gaat veel tijd in zitten, zoodat je voorloopig wel niet op copie zult kunnen rekenen. Erg zal dit wel niet zijn, want jullie schrijven in een kwartier, waar ik een halve dag over doe. Trouwens filmaesthetisch kan ik toch niets nieuws vertellen en voor smakelijke verhaaltjes heb ik geen pen.
Kom, Pelster zit met een kwaad gezicht te wachten in de Coupole. Als ik hem te lang alleen laat gaat hij zich aan Picon Citron te buiten en wil hij morgen ineens weer alles tegelijk afdoen. Het is zeer genoegelijk hem in de stad te hebben, want over het algemeen is de gelegenheid iemand te spreken in de woestijn Parijs zeer klein.
Nogmaals hartelijken dank voor de goede wenschen.
Met beste groeten ook aan de overige bestuurderen
Mannus Franken
Origineel: Amsterdam, EYE Film Instituut Nederland