Antoon Thiry
Meester Vindevogel Em. Querido, Amsterdam, 1924
Met een enkel woord kondig ik hier gaarne het verschijnen van dit nieuwe boekje van de zeer produktieve Vlaming aan. Vroeger reeds zette ik mijn standpunt uiteen tegenover deze Zuidnederlandse vertelkunst (belangstellenden vinden dit in de eerste P.C. van deze jaargang) en deze novelle geeft mij geen aanleiding mijn opvatting te wijzigen. Nogmaals, het is dwaasheid deze litteratuur in onmiddellijk verband te brengen met de onze, waarmee zij hoogstens naar de taal enige gemeenschap heeft. Wij worden meegevoerd in een internationale stroom, de Vlamingen bezingen nog in arcadische bekoordheid het schoon van hun stadjes en de simplistische gemoederen der eenvoudigen van geest. Laat de Hollander waarderen, dat hem gegeven wordt in verwante taal zelf een ‘Vorstufe’ van zijn hedendaagse kunst te beleven; moge hij zich tevens van lieverige naäperijtjes onthouden.
Dit boekje is minder groots van plan dan De Droomer. Maar het mist ook het element van te gewilde gerektheid en dit maakt de lezing tot een vertederd genoegen.
8 november 1924
Sc.