J.L. Andreae
aan
Menno ter Braak

Haarlem, 14 mei 1935

Haarlem 14 Mei '35.

Geachte Heer ter Braak,

Een paar jaren geleden hadt gij de vriendelijkheid mij in het pension op de Merulaweg te Rotterdam te komen bezoeken op een regenachtigen dag.

Sedert dien tijd ben ik verhuisd: eerst naar een rusthuis voor ouden van dagen te Rotterdam op raad van mijn arts, toen naar Haarlem bij mijne oudste dochter en van daar naar de villa ‘Ida’, waar ik thans verpleegd wordt op uitnemende wijze door de dames v/d. Sleen.

In het Algemeen Handelsblad las ik dat prof. Albert Verwey, van wien ik te Leiden op de h.b. school drie kinderen op school had en dien ik in de tram wel eens sprak, eerstdaags moet aftreden. Dat feit deed bij mij den wensch opkomen dat men zoo verstandig zal zijn U tot zijn opvolger te benoemen. Het schijnt mij n.l. toe dat gij in die functie een aangenamer werk zoudt hebben dan thans in den Haag.

Het was mij een behoeft U dit even te schrijven, al kan ik op de benoeming niet den minsten invloed uitoefenen.

Met hartlijken groet steeds gaarne

Uw ouden vriend

J.L. Andreae

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie