Menno ter Braak
aan
S. van den Bergh jr.
4 juni 1939
4 Juni 1939
Den WelEd Geb. Heer
S. van den Bergh Jr.
WASSENAAR
Zeer geachte Heer Van den Bergh
Tot op heden mocht ik nog geen antwoord van U ontvangen op mijn brief van 24 Mei j.l. Het spreekt vanzelf, dat ik in geen enkelen zin invloed wil uitoefenen op de ontwikkeling van Uw gewaardeerde bemoeiingen met deze aangelegenheid, maar ik zou het toch zeer op prijs stellen, indien U mij zoudt kunnen meedeelen, tegen welken datum ik volgens Uw meening ongeveer met een oplossing (subs. een de definitieve bespreking) zou kunnen rekenen. De ‘zwevende’ positie, waarin ik thans verkeer, brengt voor mij (wellicht ook voor de krant) eenige bezwaren met zich mee; in de eerste plaats, omdat het geschil nog steeds voortgaat de menschen bezig te houden, zonder dat daar eenige officieele inlichting tegenovergesteld kan worden; en voorts, omdat ik uiteraard hangende deze quaestie geen besprekingen van welken aard ook wil aanknoopen over andere betrekkingen, waarvan ik de mogelijkheid toch open moet houden. Daarom zou ik gaarne eenig bericht van U tegemoet zien.
Met de meeste hoogachting,
Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum