Menno ter Braak
aan
J.H. van der Hoeven
18 januari 1938
Zeer geachte Heer Van der Hoeven
Uw brief van 13 dezer heeft mij een weinig verbaasd. Ik meen, dat het U bekend is, dat voor mij uit de publicatie der brieven van Multatuli geen enkele winst is voortgevloeid, integendeel; ik heb honorarium ontvangen voor het schrijven van de inleidingen, en op verzoek van de redactie van Gr. Ned. dadelijk afgezien van verdere honoreering, omdat anders de publicatie het tijdschrift te veel geld zou kosten. Het spreekt vanzelf, dat, wanner het tijdschrift financieel bij machte ware geweest, de briefpagina's wèl te betalen, ik dat geld niet zou hebben opgestreken zonder U erin te kennen, maar daarvan is zelfs geen oogenblik sprake geweest. Voorts is het overdrukken van inleiding en brieven in den vorm van een brochure alleen geschied op voorwaarde van de fa. Holkema & Warendorf, dat ik van de vergoeding afstand deed; hetgeen ik, in het belang van de verspreiding der correspondentie, zonder verder commentaar gedaan heb. Van deze overdruk heb ik dus geen cent ontvangen, en ik zal er in de toekomst evenmin iets van ontvangen.
Toen ik U de laatste maal sprak, heb ik U op de hoogte gebracht van het brocheeren van het tijdschriftartikel als afzonderlijke overdruk. Van eenige aanspraak op honorarium Uwerzijds is mij toen niets gebleken, en ik heb er ook niet aan gedacht U dienomtrent iets voor te stellen, aangezien ik er financieel geheel buiten die zaak sta. Bovendien is de brocheering niet geschied om winst te maken, maar om, zoo mogelijk, eenigzins te voorzien in de extra-uitgaven van de fa. Holkema & Warendorf, die een aanzienlijk dikker nummer van Gr. Ned. heeft uitgegeven, om de uitgave in één aflevering mogelijk te maken. Mocht er desondanks winst zijn ontstaan, dan acht ik het inderdaad billijk, dat U daarvan iets toekomt, maar dat is niet mijn zaak, maar die van fa. Holkema & Warendorf, Keizersgracht 333, Amsterdam C. Ik verzoek U dus U tot haar te wenden; Uw brief en doorslag zend ik haar toe.
Het ontgaat mij, wat Uw artikel over ‘Walewska’ met deze quaestie uitstaande heeft. Ik heb dat artikel aangenomen ter plaatsing in Het Vad., zoodra de film hier te lande geïntroduceerd wordt, en het honorarium daarvoor zult U dus te zijner tijd ontvangen. Het lijkt mij zeer gewenscht, die twee dingen niet door elkaar te halen.
met de meeste hoogachting,
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum. Machineschrift. Briefpapier Het Vaderland.