Menno ter Braak
aan
W.L.M.E. van Leeuwen

Rotterdam, 15 oktober 1931

Rotterdam, 15 Oct. 1931

B.W.

Dank voor je brief. Ik hoop, dat je inmiddels ‘Man tegen Man’ en ‘Hampton Court’ ontvangen hebt!

Neen, het is beslist overbodig, een spreker bij ‘Menschen am Sonntag’ te vragen. Bovendien: ik ben erg blij, dat ik me langzamerhand van de filmlezingen kan losmaken. (Afgezien dan van het geld, maar dat moet maar op andere manieren komen). Ik heb het gevoel, dat ik nu andere dingen te vertellen heb. Maar de menschen in Enschede waren werkelijk altijd allerbeminnelijkst, en de herinnering aan het genoeglijke zaaltje blijft schoon.

‘De Keten’ ontving ik, en ontvang ik ook geregeld. Je houdt de menschen uitstekend bij, merk ik. Ik ben zeer benieuwd naar je uitvoeriger artikel over mijn laatste boeken. Je stuurt me zeker wel een exemplaar van het betreffende nummer?

Ik heb het oordeel van mijn collega van Daalen over ‘Epiek en lyriek’ nog niet ‘ingewonnen’, maar eerlijk gezegd denk ik dat hij mij verwenscht, dat ik het heb ingevoerd. Hij is n.l. (dit onder ons) een brave, maar uiterst ouderwetsche schoolmeester. Ik zal je echter bij gelegenheid laten weten, wat hij er precies van vindt.

E. du Perron, Maurice Roelants en ik beginnen in Januari bij Nijgh & van Ditmar een nieuw tijdschrift, dat de ‘Vrije Bladen’ zal vervangen, ‘Forum’. Maandelijks 64 pag., pag 4 pag. kunstdruk; dus een zeer behoorlijke omvang. Groot Nederlandsch, maar met een bepaalde richting, waaromtrent we juist een ‘manifest’ hebben gecomponeerd.

In het eerste nummer komt o.a. werk van Slauerhoff (nieuwe roman), Marsman, Hammacher, Scholte, du Perron, Roelants, El. De Roos. Minne en onderget.

Hart. gr., ook voor Gerda,

je Menno

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie