Emmy van Lokhorst
aan
Menno ter Braak

7 oktober 1929

7 Oct. '29

Beste Menno,

Na je aardigen brief heb ik de zaak grondig overwogen en het is dus niet uit koppigheid dat ik je vraag, om Reveil toch maar naar den drukker te zenden. Primo héb ik momenteel niets dat in de Termen valt. Mijn tooneelstuk laat zich lastig in fragmenten hakken, mijn roman staat op 't punt te verschijnen en ik heb geen novelle of essay gereed. Secundo ben ik (en anderen met mij) het niet met je eens, dat elke uitval grondige redelijkheid tot basis moet hebben. Er is misschien iets in dat niet waar is maar ook iets dat wel waar is en dat laatste iets is al voldoende om de slaperigen eens even op te schrikken.

Natuurlijk is de polemiek noch mijn fort noch mijn karakteristiekste schrijftrant en als ik iets beters klaar had, zou ik 't je zenden. Niettemin vind ik Reveil toch wel aardig genoeg om in Erts te komen.

Wil je me vergeven? En kom je eens gauw met Hannie of alleen in ons nieuwe huis kijken? Zaterdagavond is de Muiderkring geopend. Dick en Enny, Henny en Rien logeerden hier. Doe spoedig desgelijks.

Tabe veel liefs,

je Emmy

Hart. gr. v. Wim

Excuseer haast!

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie