J.A. van der Made
aan
Menno ter Braak
Den Haag, 19 november 1934
19/ XI /'34
J.A van der Made
van Hoytemastraat 59
Den Haag.
Den Weled. Zeergel. Heer
Dr. Menno ter Braak.
Den Haag.
Weledel Zeergeleerde Heer,
Hierby heb ik de eer U een studie te doen toekomen, die ik maakte over het niet noodzakelyk detail.
Ik moet hier myn verontschuldiging aanbieden over een nieuw -isme, dat hier is ingeslopen, ik was wel gedwongen om ter wille van de kortheid het beestje, waar ik het oog op had een naam te geven. Eerst dacht ik over superrealisme, maar dat is door de surrealisten al gebruikt. Ik ben gebleven by transrealisme. Niettegenstaande dit nieuw -isme is het hier niet een kwestie van ‘da eben wo Begriffe fehlen, da stellt zur rechten Zeit ein wort sich ein’, ik hoop duidelyk te hebben gemaakt, wat ik met dit woord bedoel.
Ik hoop, dat dit in het kader van uw blad ‘Forum’ vallen zal en door U geschikt bevonden mag worden. Mocht dat zoo zyn wilt U dan het honorarium niet uitstellen tot de plaatsing? Het is nog steeds het oude lied, als je wil en je kan en je hebt het niet.
Ik heb de eer U te groeten en te zyn,
van U, Weledel Zeergeleerde Heer,
uw dw.
J.A. van der Made
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum