Briefwisseling Menno ter Braak - Frans Mijnssen

Frans Mijnssen
aan
Menno ter Braak

19 november 1934

19 November 1934

‘Het Vaderland’

Kunstredactie

Parkstraat 25

Den Haag.

Geachte Heer ter Braak.

Ik had geen antwoord op Uwe vragen. Doch nu ‘Het Vaderland’ zoo telkens by my binnenkomt, heb ik iets opgeschreven, dat ik U hierby doe toekomen.

Het volgt de vragen niet en gaarne laat ik dan ook aan U de beslissing, of het wel in het verband Uwer enquête past.

Hoogachtend

[handgeschreven inleiding op de brief van Mijnssen door Ter Braak:]

De toneelschrijver Frans Mijnssen zendt ons het volgende antwoord:

Ik geloof, dat op den duur geen kunstenaar wordt miskend. En daar komt het eigenlyk op aan. Want er bestaat nooit, ook niet in den aanvang, een algemééne miskenning.

Voor hen, die overschat worden en een korten grooten roem genieten - en er worden oneindig veel meer kunstenaars overschat dan onderschat, vooral in een klein land, waar iedereen dadelyk bekend is - voor hen zal het zeer pynlyk zyn als het gety verloopt. Meestal zullen zy zichzelf eveneens en blyvend hebben overschat.

Er zyn enkelen, die voorbestemd zyn door enkelen slechts te worden verstaan - zooals J.H. Leopold - doch wie zou by hen van miskenning kunnen spreken? En ik denk aan het geluk, dat iemand ondervinden moet, als hy in later tyden zulk werk ontdekt!

Frans Mijnssen

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie