Briefwisseling Menno ter Braak - E. van Moerkerken
E. van Moerkerken
aan
Menno ter Braak
Haarlem, 14 februari 1935
jordensstraat 45 haarlem
14 febr. 1935
Zeer geachte heer Ter Braak,
Gisteren kreeg ik het Vaderland in handen, waarin u mijn film Sonate zo volkomen afmaakte.
Nu dient gezegd te worden, dat ik, als ik geweten had dat er perskritieken op zouden volgen, nooit toegestaan had, dat deze film op dien avond vertoond zou worden.
Het is nogal vanzelfsprekend dat een filmexperiment, dat ik op mijn zeventiende jaar gemaakt heb, niet de kwaliteiten bezit, die het een openbare voorstelling voor pers en publiek zou waardig maken. Ik meende dat de filmstudiegroep een kleine besloten kring was.
Dat ik zo op uw aanwezigheid gesteld was, betekende zeker niet dat u uw mening zo luid moest verkondigen, daar dit nog te veel eer is voor dit kleine experiment.
Nu u het tòch openbaar bekritiseerd heeft, neem ik de vrijheid, om hierover nog iets te schrijven, omdat ik uw kritiek, in tegenstelling tot die van de N.R.Ct zeer au sérieux neem, en u altijd als filmkritikus en kritikus überhaupt zeer gewaardeerd heb.
Wat betreft de fotografie van deze film; het is bekend dat de technise resultaten van smalfilm ver achterstaan bij die van normaalfilm, vooral wanneer de projectie, zoals dien avond het geval was, veel te weinig lichtsterk is. Boven dien was de fotografie die zelfs von Barsy niet slecht vond, gehandicapt door de slordig gemaakte kopie, hetgeen mijn werk niet was.
In Sonate komt niets, maar dan ook niets voor, wat een Freudiaans symbool moet voorstellen; ik heb nooit tienderangs boekjes over Freud gelezen, óók niet het hoofdstuk, ‘Freud contra Nietzsche’ (of omgekeerd), uit Politikus zonder partij.
Ook is het zeer jammer, dat ik nooit een film van Man Ray gezien heb, en deze dus moeilik kan nabootsen. Ik ben wèl een groot bewonderaar van zijn foto's. Misschien kunt u mij mededelen, hoe ik Emak Bakia en Etoile de Mer te zien zou kunnen krijgen, daar deze films mij zeer interesseren.
Datgene wat mij zeer spijt, is dat u de montage slecht en pretentieus vond. Ik heb mij steeds in alle onschuld verbeeld, dat deze werkelik niet beroerd was. Dat ik mij daarin blijkbaar bedrogen heb, is een reden om uw raad op te volgen. Ik zal dus mijn reepjes smalfilm spoedig bijzetten in het graf van de onbekende celluloid-soldaat.
hoogachtend,
E. van Moerkerken
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum