Briefwisseling Menno ter Braak - G. Quispel

G. Quispel
aan
Menno ter Braak

[na 5 maart 1940]

Hooggeachte Heer ter Braak.

Is het wel geheel juist, over plagiaat te spreken, zooals U in het avondblad van 5 Maart over het artikel van H.B. in de Standaard doet, terwijl het hier een courantenartikel betreft? Er zouden wel gevallen te noemen zijn, waarin schrijvers van hoofdartikelen gedachten van anderen niet alleen als eigen wijsheid debiteerden maar bovendien toonden, deze gedachten niet te hebben begrepen.

In dit geval gaat het echter zoo klaarblijkelijk om een vrije wijze van citeeren, dat mijns inziens den heer H.B. geen onzuivere bedoelingen mogen toegeschreven worden. Het ware wellicht beter geweest, Uw naam te noemen, ofschoon het kader van een dagbladartikel zich niet voor een subway van voetnoten leent.

Den heer H.B. hoorde U te kennen, omdat hij herhaaldelijk op de groep, waar gij toe behoort, op originele wijze kritiek heeft geoefend. Tegen een man van zijn integriteit acht ik Uw toon wat te hoog.

Uw dw. dr.

G. Quispel

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie