J.G. Schoup
aan
Menno ter Braak

2 juli 1935

2 Juli 1935.

Zeer geachte Heer ter Braak, -

Zooals ik U reeds in ons gesprek zeide kan ik voor de vertaling van van Schelven niet instaan, maar er is alle aanleiding om aan te nemen, dat hij Uw werk in het Engelsch zal weten om te zetten op het peil, dat het verdient. Wij hebben overigens nog altijd de controle op het fragment, dat hij zal toezenden en mocht het dan blijken, dat hij niet in den juisten geest Uw werk weet te vertalen, dan kan ik hem breedvoerig terechtwijzen. Ik ben op dusdanigen voet met van Schelven, dat hij gerust mijn aanwijzingen – zoo noodig – zal aanvaarden, pedant is hij geenszins en met mijn eigen boek heeft hij ook enkele veranderingen in den Engelschen tekst op mijn verzoek aangebracht.

Ik geef hem nu Uwe voorwaarden door, die naar mijn meening een gunstige basis voor hem vormen om met een eerste rangs uitgever te onderhandelen. Ter orienteering diene, dat de door U gevraagde lumpsum identiek is aan het bedrag, dat ik voor ‘In Vlaanderen..’ heb ontvangen, de royalty was dan 10% voor de eerste 50.000 en 15% voor alle volgende verkochte exemplaren. Tot een overeenkomst in dezen geest zal ik v.S. aansporen en hem nogmaals erop wijzen soepelheid te betrachten om in Uwe bedoeling te blijven. Ik vertrouw, dat hij nu zal kunnen slagen en bericht U dan ten spoedigste.

Met de meeste hoogachting,

J.G. Schoup

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie