W.C. Stolte-Hartog
aan
Menno ter Braak (Rotterdam)

Zeist, 26 januari 1931

B.M.

Nu ben ik den helen dag van plan geweest je te schrijven en steeds moest ik iets doen dat geen uitstel verdroeg. Je krijgt daardoor mijn beste wenschen voor het nieuwe jaar een dag te laat. Hoe heb je 't? Hier alles tamelijk: mijn man nog steeds te bed. Maar sedert een paar weken gaat 't wat vooruit, zoodat we hopen dat hij in afzienbaren tijd aan zijn werk zal kunnen gaan. Het duurt nu al 10 maanden! De kinderen zijn goed, komen gewoonlijk van zaterdag tot Zondagavond thuis. Johan is niet in Rotterdam geweest. Hij had het verkeerd, ze moesten in Schiedam zijn en nu vond hij geen gelegenheid om je te komen opzoeken, daar ze 's avonds weer naar U. terug moesten. Hij zou het zeker graag gedaan hebben. Hij werkt op 't oogenblik. Genoeg? Wie zal dat uitmaken? In de balans zag ik de aankondiging van je roman. Komt hij in 't voorjaar uit? Hoe was Berlijn? Wat een vragen?

Boven onze rubriek financien staat helaas ‘zeer gedrukte stemming’ zoodat ik je geen verjaarspakje zenden kan 't geen me heel erg spijt. Hartelijke groeten ook aan Truida en als je naar huis schrijft aan je ouders van je

Toegen. W.C. Scholte H

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie