Menno ter Braak
aan
Garmt Stuiveling
Den Haag, 28 oktober 1939
Den Haag, 28 Oct. 1939
Kraaienlaan 36
Amice
Eindelijk kom ik er toe, je nader te schrijven over diverse Vrije Bladen-quaesties, naar aanleiding van je brief van 17 dezer; ik had het al veel eerder willen doen, maar het was zoo druk op de krant, dat ik er nog niet toe kwam. Maar in de eerste plaats mijn beste wenschen voor je gezondheid; dat je dien blinden darm kwijt bent, zal je wel verlichten. Ik heb onlangs Leopold opgebeld om te hooren, wat hij nu over het tijdschrift dacht, ook in verband met de zoozeer veranderde omstandigheden. Hij heeft toen de zaak eens ‘bekeken’, zooals het in die kringen heet, en geconstateerd, dat het ‘moreele’ resultaat hem best beviel, maar het financieele minder. Toch wil hij in 1940 doorgaan, met dien verstande, dat er een omslag zal worden ontworpen, dat een ‘verschuifbaren’ titel heeft, zoodat de kosten van iedere maand een nieuw cliché zullen worden vermeden. Dat omslag zal worden gemaakt door Salden, die dit jaar met zooveel succes de ontwerpen voor zijn rekening nam. Verder zullen de condities ongewijzegd blijven. Ik meende wel te kunnen zeggen, dat de redactie onder die condities door zou willen gaan. Met dat al zou ik bijzonder graag begin November eens grondig vergaderen, om allerlei punten van ondergeschikt belang te bespreken, en een plan de campagne op te maken voor den nieuwen jaargang. Ook ik heb het gevoel, dat we ‘moreel’ tamelijk tevreden kunnen zijn, maar er zou, dunkt mij, toch nog wel wat meer van de V.Bl. te maken zijn. Hoe: daarover kunnen we beter mondeling van gedachten wisselen.
De quaestie van de wijziging van den omslag brengt mee, dat ik nog dit jaar Vestdijks vertaling van Emily Dickinson ter zetterij moet zenden, aangezien daarvan al een ontwerp is gemaakt; en verder heb ik hier nog een manuscript van Cornelis Veth, dat m.i. geschikt zou zijn om het laatste nummer te vullen; ik zal het je spoedig zenden met nog andere copie, die voor het einde van het jaar moet worden ‘opgeruimd’. Ik ben me er overigens van bewust, dat ik de geïmproviseerde functie van secretaris der redactie vrij slecht heb waargenomen, althans velerlei lang niet snel genoeg heb doorgezonden; het ongeregelde leven, dat de journalistiek nu eenmaal eigen is, is daaraan ook schuld. Ook daarover zou ik graag eens praten. Zou jou ev. Zaterdag 4 Nov. voor een vergadering schikken?
Gisteren sprak ik Du Perron, die, als ik het wel heb, een afspraak met je wilde maken voor 3 Nov., waarbij zoowel jij als ik naar Amsterdam zouden komen. Hij heeft in het Multatuli-museum zeer curieuze onbekende stukken gevonden, die weer een nieuw licht werpen op de Lebak-zaak, o.a. aanteekeningen van D.D. zelf en brieven van Brest van Kempen; hij maakte er een beredeneerde uitgave van, die pl.m. 80 pag. druks zou beslaan. Ik zou er in dit geval eigenlijk wel voor voelen, om het volgend jaar daarvan eens een dubbelnummer te maken; daarover kunnen we dan ook eens overleg plegen. Het is onbegrijpelijk, dat nog nooit iemand op het idee gekomen is eens naar dat materiaal te gaan speuren, want het werpt nieuw licht op het ontstaan van den Havelaar.
Graag even antwoord over een en ander
h.gr.v.h.t.h., .
je.
Doorslag: particuliere collectie