M.H. Székely-Lulofs
aan
Menno ter Braak

Budapest, 18 maart 1932

Budapest 18 Maart 1932

Zeer Geachte Dr. Ter Braak,

Uw schryven van 16 Maart.jl. kwam heden in myn bezit, zoo ook het schetsje, dat ik U zond.

Het was my natuurlyk wel even een teleurstelling, dat het niet aangenomen werd, hoewel ik er wèl eenigszins op voorbereid was, maar ik hoop dan maar op de toekomst. Ik was erg bly met Uw critiek over myn werk en begryp ook zeer goed, wat U bedoelt: het moet strakker, geconcentreerder. Dat Rubber nog verre van een kunstwerk werd, weet ik. Maar ik heb nog veel moeilykheden te overwinnen en ik moet nog ontzettend werken om in te halen, wat ik in dat leven in de rimboe ben achter geraakt. Ik was geheel uit het moderne leven en streven. Ik wist een jaar geleden eigenlyk nog niets van dit streven, niets van de jonge opvattingen. Wel voelde ik direct by de eerste aanraking daar mee een intense verwantschap, alleen den weg er heen is voor my nog niet geheel open. Daarom is my Forum zoo'n welkome wegwyzer. Ik verslind elke letter ervan en dit is werkelyk niét, omdat ik u nu iets aangenaams wil zeggen, maar vooral de essais zyn my een openbaring geworden.

Om U te bewyzen, dat ik niet wil vleien, zeg ik hier dadelyk by, dat ik niet álles mooi vind, wat in Forum staat. Byv. de poëzie van Richard Minne begryp ik absoluut niet. Ik bedoel ik begryp haar áls kunst niet. Daartegenover vind ik de verzen van Slauerhoff prachtig.

Maar ik wil U niet vervelen met myn nog incompetente critiek. Ik wil U alleen maar bedanken, dat U zich de moeite nam, my op een fout in myn werk te wyzen, waardoor ik direct me veel nader tot het bereiken van wat ik me als illusie heb voorgesteld voel gebracht. Het is verwonderlyk, hoe soms een enkel zinnetje opeens twaalf poorten tegelijk opengooit.

Hoogachtend

Uw dw.

M.H.Székely-Lulofs

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie