Menno ter Braak
aan
Adriaan van der Veen
Den Haag, 4 september 1938
Beste v.d. Veen
Je idee om ‘Romeo en Julia’ in de bewerking van Gomperts te publiceeren lijkt me in principe een uitstekend ‘protest’. Inderdaad, iets dergelijks is verre van overbodig bij een [onleesbaar] van jongeren! De vraag is alleen, of het heel stuk niet te veel van jullie ruimte zal vergen. Laat G. in dat geval het beste bedrijf uitzoeken, of de scènes, die hij het beste vindt.
Ik schreef voor vandaag over de ‘mythische jeugd’, zal je het stuk morgen toezenden. Die D.A. de Graaf lijkt mij een zeer intelligente knaap! Kun je hem ook niet trachten te ‘werven’? Hij moet via Leopold te bereiken zijn; ik weet verder niets van hem, ook geen adres.
Je zult nu zeker wel binnenkort wel iets hooren van Het Vad; je copij was uitstekend, deze week; ik behoefde er haast niets aan te veranderen. Pannekoek is in Sestri, en het is dus druk voor mij. Greshoff is weer op thuisreis, hij zond mij onderweg diverse levensteekenen. Wil je hem daarvoor vast uit mijn naam bedanken? Ik schrijf hem zeer spoedig, zoodra hij weer thuis is.
De Lang heeft Chesterton ontvangen. Ik gaf hem te verstaan, dat hij er zeer geestdriftig over moest zijn. Moge hij dat dus zijn!
h.gr.
Menno ter Braak
<te weinig tijdschriften>
Origineel: Amsterdam, Erven K. Lekkerkerker