J. Greshoff
aan
Menno ter Braak

Kaapstad, 16 augustus 1939

16 Aug. '39 Kaapstad

 

Beste Menno,

Gisteravond heeft Bakker mij Die Brandwag met je eerste artikel gebracht. De [onleesbaar] hebben dus resultaat gehad. Ik zend het je toe als aangeteekend drukwerk. Het wederom wonderlijk verlucht.

Normaal is hier het bestaan wel te harden, wanneer men zich zelf te rede[?] stelt; maar zoodra er iets abnormaals optreedt, b.v. gelijk vannacht drie uur slapeloosheid, dan is men ‘nog niet gelukkig’, gelijk dat in keukentermen heet. Ik heb een nieuw gevoel leren kennen: dat van ballingschap. In Brussel, zelfs in Parijs ben je in staat 's ochtends een trein te pakken en 's middags in Den Haag te zijn, je doet het niet altijd als je er zin in of behoefte aan hebt, doch het besef dat je het kùnt doen is al zeer verzachtend. Hier heb je het besef dat je het niet kunt doen en zelfs voorlopig, dwz in jaren niet kunt doen. De kosten van reis, installatie etc, zijn zoo hoog, dat ze over ten minste zes jaar geamortiseerd moeten worden.

Dit gevoel is ballingschap, moet in zachteren vorm toch niet geheel ongelijk zijn aan dat van gevangenschap. In elk geval is het heel naar en het zweet brak er mij die nacht aan alle kanten bij uit.

Nu is alles wel ‘normaal’. Men zegt mij dat ieder hier een moeilijk jaar door maakt, het eerste, maar dat men er dan doorhéén is en het hier prettig vindt. Ik moet dus afwachten, maar ik twijfel zéér of deze optimistische voorspelling voor mij zal opgaan.

Ik moet nog even terugkomen op Pillecijn, welk een wonderlijke samenwerking van pillen en medicijn! - omdat ik erover pieker.

Ik ben het au fond geheel met je eens, al vind ik dit boek beter geslaagd dan jij. - maar ook ik zal nooit voor mijn genoegen zoo'n boek lezen. Maar ik ben geneigd om het daardoor juist een beetje te overschatten, omdat mijn rechtvaardigheidsgevoel er zich tegen verzet, dat een schrijver zou ‘lijden’ onder mijn volkomen persoonlijke liefhebberijen en antipathieen. Het geval lijkt een beetje op dit. Een schrijnwerker laat een kastje zien, waar hij lang op gewerkt heeft en dat niet slecht lukte en wij antwoorden hem: ‘Man, loop rond met je prulkastje, wij hebben alleen oog voor onderzeeërs. Ik bedoel is het niet onze plicht als critici om ten minste te trachten ieder werk (hoe antiapathiek ook) in zijn eigen genre, opzet en waarde te beoordelen desnoods met als inleiding of naschrift onze particuliere bezwaren tegen dat genre. Als men een onoverwinnelijke afkeer van honden heeft, is men niet de aangewezen keurmeester op een hondententoonstelling en krijgt men een walging van echte roman-romans, dan is men niet de ware beoordeler daarvoor! Ik doe dus mijn best om zooveel mogelijk in zulke gevallen mijn anti uit te schakelenen mij in de plaats van een echte romanlezer te stellen. Hetgeen mij niet altijd gelukt!

Wat denk jij daarvan?

Geef mij maar Vuyck! En toch vind ik Soldaat Johan werkelijk goed geschreven en stevig in elkaar getimmerd.

Ons is nu eindelijk een meid, een andere zwarte weduwvrouw, in het vooruitzicht gesteld. Aty hunkert naar het ogenblik van haar in dienst treding

Iedere hulp is moeilijk te krijgen hier, ook voor het ‘park’, dwz., het tuintje, dat nu nog een oerwoud is!

Ik lees de ‘Moses’ van Freud. Het is mij niet mogelijk het nut in te zien van zulke niet eens zoo heel erg vernuftige constructies op zulk een broze basis. De feitelijke gegevens zijn gering en meer dan onzeker en daarmede begint hij dan een geweldig betoog. Ik stel mij meer voor van Havelock Ellis; studies over Fransche literatuur: ‘From Rousseau to Proust’, dat dadelijk na het beëindigen van Moses aan de beurt komt. Verder lees ik plichtsgetrouw iederen dag eenige bladzijden van ‘Bouvard de Pécuchet’, maar dit werkje kan mij niet bekoren. Soms wel even grappig, maar erg gemáakt, gezòcht, litteratuur in den slechte zin des woords.

 

Zooeven vertelt Hein mij hoe Gerrit Bakker aan dat no. van Die Brandwag met je eerste stuk gekomen is! Hij heeft, slim, de heele ½ halve jaargang van de Hollandsche leeszaal overgenomen.

 

Ik hoop dat vooral Boucher een ‘Anders en Eender’ stuurt en de andere heeren[?] óók. Ik drijf nu op ‘zichtexemplaaren’ van de H.A.UM.! De meester-studenten van Stellenbosch noodigden mij tot een lezing uit. Ik heb de boot nog even van wal gehouden met een beroep op mijn kort verblijf in het land. Zal ik het doen? Zin heb ik er niet in; maar misschien kan ik er doorheen al betwijfel ik dat. Als onderwerp zou ik nemen de rol van de geschriften in de ontwikkeling der Nieuwe Nederlansche letterkunde.

Ik ben nu de Nederlandsche-cultuur-drager in Die Huisgenoot, de oudere zuster van jouw Brandwag. Mijn eerste artikel zal zijn over Hoornik en het geval Hoornik. Ook 3 guineas per art. Ook in Die Brandwag zal ik, tegen dezelfde vergoeding, mijn licht laten schijnen, doch ik weet nog niet waarover. Verder ben ik in gesprek met de radio of gelijk dat stompzinnig heet: de Z.A. Uitzaaicorporasie over herdenkingsreden Antiek (20) Speenhoff (20) Jet Holst (20). Ik moet (helaas) zien hier eenige compensatie te vinden voor de verliezen door mijn vertrek uit Europa geleden. Aangezien ik hier véél minder afleiding heb, vind ik méér gelegenheid tot schrijven en lezen. Dat scheel véél!

Het gewone leven is niet veel duurder dan in Holland. Vleesch, zuivelproducten, eieren goedkooper. Duurder: schoenen, houtwaren (dus meubelen). Krankzinnig dure dokters. Kees ging één maal naar een oogarts, 5 min.: 20 gld!!! De tramkar (die voor mijn deur stopt) 7 ½ c per rit, dus ook nogal redelijk.

 

Donderdag

 

Heden kreeg ik drie nummers van Werk, 6, 7 en 8: ik ben er me een beroerte van geschrokken. Dit geschrift blijkt geen reden van bestaan te hebben en het is bovendien nog slecht gemaakt. Het is mogelijk, dat er weinig is, maar zelfs met dat weinig valt er een beter geschrift te maken. Adriaan gooit er zo'n beetje met de pet naar. Kortom: lorrepijperij en een grote teleurstelling voor me. Van het goede 1e No af is het een gestadige daling.

Is er iets met Adriaan? Ik kreeg één brief van hem; werk verwaarloost hij, van zijn promotie verneem ik niets. Is hij nu al in de journalistiek verzopen? Schrijf mij eens iets over hem. Zie je hem dikwijls? Spreek je wel eens met hem? Vríjt hij? Dan is alles geexcuseerd!

Je hebt niet geschreven waar je je vacantie gaat doorbrengen. Ik veronderstel dus in het Engelsche. Zijn Mieneke en Wim nog naar het buitenland getogen? Het is een gek idee dat je hiervandaan nergens héén kunt. Ja, naar Laurenço Marques, een vreselijk oord. In het seizoen komt iedereen naar hier! Stel je voor dat ik zes jaar lang hokvast blijf!! Voorloopig ben ik zoo platgeslagen, dat ik niet verlang naar een verplaatsing, tenzij naar Den Haag!!!

Hoe gaat het met Van Crevel? Vergeet niet hem te groeten. Schrijf eens over Salden, Koertje, Rudi, Fred etc.

Hoe gaat het met zadelmakerij en tuin????

Veel liefs voor Fabertje, een stevige hand van Jan

 

Ik kreeg heden Anders en Eender van v Schendel

 

Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie